De Blauwe Loper naar de Middellandse Zee
Langs Rivieren Naar Het Zuiden
fietsen langs Moezel, Canal de L'Est, Saône en Rhône.
Sablon, aan de Rhône
Een fietstocht langs rivieren en kanalen van Luxemburg naar Lyon en langs
de Rhône naar Avignon.
Een reis als variant voor de Groene Weg naar de Middellandse
Zee, als je geen zin hebt in veel klimwerk. Het gaat langs de Moezel, een
aantal kanalen, de Saône en de Rhône.
Vanuit Nederland eerst De Groene Weg vanaf Heerlen via de Vennbahn naar Luxemburg. Vanaf Caderousse/Avignon de Groene Weg naar Ste Maries-de la Mer. Onderweg kun je op enkele plaatsen van route wisselen: in Charmes aan de Moezel, in Corre, in Port-sur-Saône en vanaf Caderousse richting Avignon.
3
juli Ermelo – Maastricht – Liège –
Marloie – Luxembourg
De
reis begint woensdagmorgen vroeg. Ik sta om zeven uur al op het perron van
Ermelo.
Dit
doe ik zo vroeg, omdat de ervaring me heeft geleerd, dat er nog wel eens een
verstoring is op de lijn naar Maastricht. Bovendien wordt er in België aan
het spoor gewerkt en moet ik toch al vaker overstappen en wachten.
Als ik op station Maastricht
ga kijken, hoe ik op het andere perron kom, is er een probleem. De lift is in
reparatie. Hoe kom ik dan aan de overkant? Via de trap wordt het wel een heel grote
klauterpartij. Een medewerker ziet mij denken en stelt voor me naar de andere
kant te brengen. Aan het eind van het perron kun je eraf en over het spoor naar
de andere kant.
Nu
is het er nog te vroeg voor. Ik koop iets lekkers en ga zitten koffie
drinken. Tegen de tijd, dat de trein uit Luik is aangekomen, zoek ik de man
weer op en hij brengt me naar de overkant. De trein is een boemeltje. Wel
netjes. De conducteur doet het bagagedepot open en helpt me de fiets er in te
zetten. Dan gaat de deur op slot en kan ik er niet meer bij. Hopen, dat de
fiets blijft staan. Het is een heel hobbelige en schuddende tocht naar Luik.
Maar bij aankomst is de fiets nog staande. Geen probleem dus.
In
Liège ( nu zijn we in het Frans sprekende België) helpen twee conducteurs de
fiets weer uit de trein te tillen. Bij een vorige reis was er geen enkele hulp.
Ik bedank de heren voor het medewerking.
Dan
gaat het met de lift naar beneden. De hal van het station met de opgangen naar
de perrons is beneden. De lift is rond en de fiets wil er alleen in met
gedraaid stuur; niet echt gemaakt voor fietsen. Beneden is het een drukte van
belang: reizigers lopen heen en weer, werkmannen zijn bezig of staan te kijken,
op de banken zitten mensen te wachten op hun trein. Er zijn winkels met eten en
andere zaken. Ik koop enige zaken voor onderweg, etenswaar. Tegen de tijd, dat
de volgende trein er ongeveer zou moeten zijn, zoek ik de passende lift op,
voie 9. Maar de lift doet het niet, net zo als de lift ernaast. Er loopt een
werkman en ik vraag hoe ik boven kom. Eerst heeft hij een ingewikkeld voorstel,
dat ik niet begrijp. Maar dan heeft hij een betere oplossing: gewoon met de
roltrap. Hij gaat mee en samen houden we de fiets in bedwang en komen we boven. Eigenlijk
had ik dat ook wel alleen gekund. Dit gaat heel gemakkelijk.
Boven
staat de trein er wel, maar ik mag er nog niet in. Even wachten dus.
Deze
trein naar Marloie heeft wel een fietsgedeelte. Ik kan gewoon instappen en bij
mijn fiets zitten. Er gaan nogal wat mensen mee. Ook vakantiegangers, maar
zonder fiets. De reis duurt lang, alle stationnetjes worden aangedaan. Hoe
dichter we bij het eindstation komen, hoe leger de trein wordt. In Marloie zijn
er nog maar een paar reizigers over. Ik stap uit en vooraf had ik het idee, dat
ik niet op het andere perron kon komen zonder lift. Maar de trein stopt op
hetzelfde perron als de volgende. Hier is het weer lang wachten. Er is een
warme zon en veel wind.
Deze
trein ziet er van buiten en van binnen mooi uit, heeft goede stoelen, maar de
fiets gaat weer achter slot en grendel in het bagageruim. Weer kan ik niet bij
mijn etenswaren. Gelukkig heb ik nog iets in de lappentas gedaan, zodat ik toch
wat heb.
Ook
nu worden er weer vele stations aangedaan, voordat we in Luxembourg stoppen. In
de trein staan ook twee fietsen in een halletje, die mensen zijn blijkbaar
zomaar ingestapt. Het blijken achteraf Nederlanders te zijn, die naar dezelfde
camping gaan als ik. Ik probeer een praatje, maar ze hebben blijkbaar geen zin.
In
Luxemburg is er weer hulp bij het uitladen van de fiets en dan gaat het naar de
start van de route.
Ik
volg de navigatietekst uit De Groene Weg van het station naar de route. Dat is
wel even zoeken, als de weg is opgebroken. Het lijkt wel of er bij stations
altijd aan de weg wordt gewerkt.
Langs
allerlei wegen een fietspaden kom ik op de route en volg die tot de camping in
Alzingen. Dat is makkelijk te vinden: de route brengt je er gewoon heen. Daar
zet ik de tent op alsof ik het al vele malen heb gedaan en ga dan op zoek naar
de supermarkt voor het avondeten.
Op
de camping ben ik niet de enige fietskampeerder. Maar ieder is me zichzelf bezig; iets
wat me tegen valt. Mogelijk beginnen ze allemaal net en zijn ze nog niet toe
aan een praatje.
Op
de camping woont een groene specht. Hij vliegt steeds heen en weer en ik kan er
een paar mooie foto’s van maken.
Na
het eten zit ik lekker voor mijn tentje en als het bedtijd wordt, is er opeens
veel lawaai van een feest naast de camping. Gelukkig stopt dit als het donker
wordt, zodat de nachtrust er niet door wordt bedorven.
4 juli Alzingen –
Metz
De
volgende morgen begint het dan echt. Op weg naar Lyon met de Echappée Bleue, de
Blauwe Tournee. Ik denk dat de kleur met het water te maken heeft , want het gaat steeds min of meer langs het water.
Na
het ochtendritueel ga ik nog langs de supermarkt voor brood en zulke zaken voor
onderweg. En dan gaat het via de Groene Weg naar Cattenom. Al lang van te voren
kun je zien, waar dat ligt. De koeltorens van de kerncentrale steken hoog boven
het land uit. Het is een imposant gezicht, helemaal als ik er dichtbij kom.
Als
ik door het dorp ben, kom ik op de kruising, waar ik naar rechts ga en de Groene
Weg verlaat. Rechtsaf gaat naar de Moezel en dan naar rechts richting
Thionville.
Als ik de bocht om ga, staat er een welkomstbord van de route. Hier
is het nog de route van Karel de Stoute. Pas in de buurt van Bayon krijgt hij
de aanduiding van L’Echappée Bleue, V50.
Nu gaat het naar Thionville. Hier ben ik
meteen niet meer de enige vakantiefietser. Hier is het gewoon, dat er fietsers
van mijn soort langs komen. Dat geeft een prettig gevoel van: we zijn met z’n
allen op weg.
Het rijdt heerlijk met de zon, een wolkje
en de wind achter. Op den duur hoop ik op een bankje in de schaduw. Maar daar
kun je lang naar zoeken. Uiteindelijk
wordt het toch een bankje in de zon voor de koffie. En omdat de anderen ook een
bankje zoeken, moet ik best ver doorrijden. Bij het plaatsje Manom stop ik.
Na de rustpauze weer verder. Al snel kom in
bij Thionville. De weg gaat over de voetgangerspromenade. Eerst mag je nog
fietsen, maar dan is het echt lopen geblazen. Hier zijn allemaal eet- en
doetentjes voor een feest, denk ik. Maar het is nog te vroeg. Er is geen een
open. Zo langs de kade fietsend kom ik door Thionville. Van de stad zie ik
eigenlijk niets. En dat zal steeds zo zijn. Meestal gaat de weg zo, dat je de
stad en zijn drukte ontloopt, ontfietst.
De weg blijft langs de rivier, of is het
een kanaal. Dat is niet steeds helemaal duidelijk.
Opeens gaat het omhoog en ben ik in de stad
Metz. Hier moet ik van de route af om naar de camping te gaan. Dus over twee
bruggen en dan de bordjes volgen. De ingang van de camping is dichtbij de
tweede brug. Het ligt aan het water. Een plekje is gauw gevonden.
Achteraf blijkt, dat de jongeman bij de receptie geen goed antwoord heeft gegeven op mijn vraag of tot het eind van de camping de plaatsen voor tentkampeerders is. Ik blijk op een camperplek te staan. Daar wil een Engels gezin in een stokoude vw-camper ook staan. Na enig geharrewar gaan ze er naast staan. Alles gaat in een vriendelijke sfeer.
Ondertussen ben ik ook nog de stad door
geweest op zoek naar een supermarkt. Die zou er moeten zijn, maar moeilijk te
vinden. Ik ben er een paar maal voorbij gekomen. Pas als ik er door een agent
naar toe wordt gebracht, valt de winkel op: een Monoprix. Zo kom ik toch nog aan eten voor de
avond.
Terug op de camping de gebruikelijk zaken
voor een kampeerder: eten koken, eten, beetje puzzelen, kleren wassen( had ik
al gedaan en is weer droog) en dan slapen voor de volgende dag.
5 juli Metz- Liverdun ( Nancy)
De volgende morgen haal ik brood bij het
restaurant en ga alles weer klaarmaken voor de volgende etappe. Die gaat eerst
weer langs de bruggen en dan tegen de richting in omlaag naar de Moezel. Al
snel moet ik over een hoge brug en dan langs een kanaal verder. Het is
opvallend hoeveel werk men hier van heeft gemaakt om de fietser een goede en
veilige fietsweg te bezorgen.
Dan gaat het verder langs een kanaal. Ergens
staat een bordje: Boulanger. Hé, dat is een idee. Laat ik eens kijken waar de
bakker is. Op de camping kon ik alleen stokbrood bestellen. Croissants en
chocoladebroodjes waren niet leverbaar. Dan naar een dorpsbakker. Die heeft
vast een goede sortering. Niet alleen mijn dagelijkse kost, maar ook nog
lekkerder zaken.
Het dorp heet Jouy-aux Arches en heeft
resten van een Romeins aquaduct.
De bakker is hedendaags en verkoopt lekkere
dingen voor bij de koffie.
Later houdt het mooie fietspad een poosje
op. Ongeveer een kilometer is het een zootje, dan passeer ik herinneringen aan
de WO2 en is er weer een goed geasfalteerde fietsweg.
Het gaat weer verder in de zon en de wind
en de Moezel is hier een tijdje niet zo breed, als het geen kanaal is. Wel
komen er langzamerhand heuvels in zicht. Een teken, dat ik verder naar het
zuiden afzak.
Later blijkt het toch een kanaal te zijn. Er komen bruggen en sluizen en dan is er weer een brede Moezel. Ik ben aangekomen bij Pont-a-Mousson. er is hier een versterkte kade en een picknick- weide. De meeste bankjes zijn bezet. Een ideale plek voor de middagpauze vindt men hier. Er is nog een plekje voor mij over en ik ga er eens goed voor zitten. Heerlijk in de schaduw en een mooi uitzicht. Allerlei voorbijgangers passeren me. En ook de jeugd gaat
voorbij, op zoek naar water en een frisse duik bij de sluis.
Ik ben over dat brugje gekomen op de bovenste foto en het uitzicht is bij het bankje op de onderste foto. Je kunt nog net mijn stuurtas zien.
Verderop kom ik onder de A37 door, de
autoweg naar het zuiden. En ik ben er niet de enige fietser.
Zo gaat het verder tot Custines. Daar
verlaat ik de route om in Liverdun een camping te vinden. Er zijn wel meer
campings, maar niet met goede beoordelingen. Dus die sla ik over, en ik ben
niet de enige. De meeste fietsers gaan naar Liverdun blijkt, als ik er ben.
Om bij de camping te komen, moet ik flink
klimmen en het is veel verder dan ik had gedacht. Helaas was het niet nodig.
Als ik de volgende morgen vraag of ik langs de rivier terug kan rijden, blijkt
het een korte route te zijn naar de plek waar ik ben gestopt. Veel moeite die
niet nodig was.
Maar op de camping aangekomen, betaal ik
twee keer, omdat de kassarol op is en mijn betaling niet wordt geregistreerd.
Gelukkig kan ik met mijn bankrekening laten zien, dat het er twee keer afgegaan
is. Dus krijg ik het geld weer terug. Een biertje is hier groot en koud, en
later bestel ik nog een salade. Zo wordt het nog een heerlijk avondje.
Een gezin op fietsvakantie strijkt hier ook
neer en die mensen kom ik steeds weer tegen tot bij Avignon.
Ook een oudere heer op een trekkingfiets met bagage kom ik op elke camping tegen.
Het is warm en ik besluit om van nu af,
vroeg naar bed te gaan en dito op te staan, zodat ik voor de hitte op de
volgende camping kan zijn.
6 juli
Liverdun- Nancy – Velle-sur-Moselle
De volgende morgen wil ik douchen, maar het
is zo vol met vroeg opgestane mensen, dat ik te lang zou moeten wachten. Dus ga
ik in een wascabine, lavabo, en in het vervolg was ik me ’s morgens net als
thuis. Dat gaat sneller en mijn handdoek wordt minder nat. En zo ben ik sneller
weg.
Eerst de gebruikelijke zaken en dan gevraagd of er een fietsroute langs de
rivier is. Zo ben ik snel bij de brug. Hier maak ik een richtingfout en rijd
een lang rondje. Weg is mijn tijdwinst. Maar ik kom wel weer op de plek, waar ik
de route naar Nancy oppak. Het weer ziet er wat raar uit. Wel zon, maar ook wat
dreigende luchten en het voelt kleverig aan.
Ik denk langs Nancy te komen en de stad te
zien. Maar door de vele bomen en struiken is er niets van te zien. Wel kom ik
langs de stadsdelen aan de andere kant: Tomblaine en Ste Maxe. Hier is een
supermarkt, die bezocht moet worden en verderop een bankje om koffie te
drinken. En te hopen, dat het droog blijft. Eerst lijkt het op regen en onweer,
maar later komt de zon weer tevoorschijn en is het gewoon mooi weer. Na Nancy,
waar ik toch nog een foto van kan maken,
kom ik langs een kanaal te rijden.
Hier is schaduw en een plek voor de lunchpauze.
En aan het eind van het fietspad het
probleem van : hoe nu verder. Aan de overkant gaat het niet naar waar ik heen
wil. En zoals de gps aangeeft, kan niet. Daar is geen weg. Het duurt bijna een
uur, voordat ik fietsers kan aanspreken, of beter: ze spreken mij aan. En dan
is de vervolgroute gevonden. Gewoon langs de weg en later de routebordjes weer
volgen.
Zo kom ik langs Tonnoy. Hier wil ik eerst
gaan kamperen. Maar het is volgens de borden een camperplaats. Dat is niet zo.
Maar toch ga ik er niet heen. En de route daar verder volgen kan niet, omdat de
brug in reparatie is. Dus weer terug naar de weg en verder naar Velle-sur-Moselle.
Hier is een camping van het oude soort: geen stroom voor de caravans, geen warm
water bij de aanrechten. Alleen goede douches en wc’s met papier. En een
gepensioneerde beheerder. Hij vraagt of ik ook een “retraité” ben. Eerst snap
ik het niet, maar als hij het herhaalt, ja, ik ben van dezelfde club. De man
woont in het dorp en is er even en dan weer niet. Hij vertelt hoe en waar ik
moet staan, maar eigenlijk mag ik het zelf weten. Als het maar tussen twee
bomen is. Ook weet hij te vertellen, dat de fietsroute volgend jaar verder wordt aangelegd langs dit dorp.
Ook hier dreigt het met een bui, maar na
enkele druppels is het weer over. Tegen de schemer kom het Duitse gezin weer
aangereden. Zij volgen heel letterlijk de Moezel of het kanaal, dat erbij
hoort.
Het is een stille
nacht en zo begint de morgen ook.
7 juli Velle-sur-Moselle naar Fontenoy-le- Château
Deze dag begint met
het vertrek via de route. Maar al snel wil ik proberen om aan de andere kant
van het water een fietspad te volgen. Helaas is het steeds te onverhard. Pas
bijna bij Bayon lijkt het wat verhard te worden. En dan opeens is er de echte
Echappée Bleue. Met borden en info geeft het de start van de route aan.
Er
staat een kunstwerk bij, zoals bij enkele volgende borden en sluizen ook het
geval is. Het kunstwerk is
Na Bayon fiets ik
verder langs het kanaal of de Moezel en kom in Charmes. Het eerste dat ik ervan
zie is de camping. Hier ben ik meerdere keren te gast geweest tijdens de tocht
via de Groene Weg. En dan is het toch een kanaal met de sluizen. In de rivier
staat meestal maar een schijntje water. Hier liggen er boten in, campers langs
de kant en bij de brug is een bankje voor de koffiepauze.
Na Charmes komt een
leuk gedeelte. Het gaat langs vele sluizen. Ik tel nr 14 en later is er nog nr
20. En bij elke sluis gaat de weg omhoog. De sluizen volgen elkaar snel op.
Je
kunt van de ene zo maar twee volgende zien. Over een lengte van misschien 5 km
ben ik wel 88 meter gestegen op mijn hoogtemeter. Later ga ik weer naar
beneden. Dan daal ik 40 meter.
Ook kom ik over de
waterscheiding tussen Noordzee en Middellandse Zee. En dat op een hoogte van
slechts 370 meter. Als de dag aangeeft, dat ik een camping moet gaan zoeken,
bij ik bij Fontenoy-le-Château aangekomen: een haventje, bootjes en een hoge
brug. Klimmen dus. Door het dorp waar het op zondag rustig is, en dan weer
klimmen naar de camping. Een SVR-camping met Nederlandse eigenaars. En nog een
fietskampeerder van mijn leeftijd. Zoals meestal zoek ik heel lang naar het
ideale plekje, dat er dan tocht weer net niet is. Maar ik sta goed, slaap weer
lekker en zie tegen de schemer nog een bekende medereiziger aankomen. Na deze
camping heb ik die man niet weer gezien. Hij ging naar de Vogezen had-ie
gezegd.
8 juli Fontenoy – Port-sur- Saône
De volgende morgen
blijkt de poort van de camping niet gesloten te zijn geweest, hoewel dat op de
borden wel wordt gesuggereerd, een beetje slordig. Ook de eigenaren zijn in
geen velden of wegen te zien. Ze zijn gisteravond vertrokken en je zoekt het
maar uit.
Waarschijnlijk heeft de bakker er de bestelde stokbroden achtergelaten. Die kun je meenemen. Ze
zijn al betaald.
Een beetje een raar
vertrek van een overigens mooie camping.
Gisteren moest ik
stevig klimmen om er te komen, nu daal ik met een enorme vaart weer af naar het
dorp. Ik weet niet meer of ik hier nog een bakker of zo heb gezocht. Maar
waarschijnlijk heb ik wel eten voor onderweg gekocht. Dan gaat het richting
Corre. Het is een mooie route over een nieuw fietspad. Bij een klein brugje
stopt het pad: Corre. Hier kun je overstappen naar de Groene Weg.
Brug over en linksaf. Staat goed aangegeven. Hier ga ik naar de
supermarkt van Corre. De route gaat hier volgens mijn gps iets anders dan de
bordjes. Maar ik kom weer goed op de route langs het water. Het is een tijdje
een grindweg. Eigenlijk net zulke paden als in Nederland. Na Corre, waar je ook
met de Groene gaat het even langs een erg drukke weg. Gelukkig
komt er een routebordje en gaat het weer goed.
In Jussey gaat het
even mis met de bordjes.
Bij de kerk staat er één, maar of dat nou rechtdoor is
of linksaf, rara. Er staat in de zon een bankje en het is tijd voor de koffie.
Dus eerst maar even pauze en misschien zie ik mensen uit de goede richting komen.
Daar hoef ik niet lang op te wachten. Een stel met bagage en een kind in een
aanhangwagen komen van de kant, waarvan ik denk, dat je heen moet. Maar zij
komen terug. Daar is geen routeaanduiding en de weg is te druk om te fietsen.
We kijken op onze kaarten en gps en besluiten, dat het bord niet goed staat en
je er rechtdoor moet. Zo geeft mijn gps het ook aan. Deze mensen zijn Fransen,
die ook de rivieren en kanalen volgen naar Lyon. Later heb ik ze nog eens
gezien.
Na deze ontmoeting
en de koffie in de hitte is het prettig om weer verder te gaan. Dan blijft het
frisser.
Na Baulay kun je de drukke weg blijven volgen of een alternatief langs
kleine weggetjes.
Alleen is dit wel
bergje op, bergje af. Het zijn een stuk of zeven klimmetjes van de nare soort.
Dat zou anders kunnen, als je de Groene Weg volgt naar Port-sur-Saône. Voor dit gedeelte is Groene Weg een beter alternatief.
Maar ja, ik doe het
wel, want dat weet ik niet van tevoren. De kerken van de verschillende dorpen
hebben een gelijke toren met dak. Blijkbaar dezelfde bouwheer gehad. de Bourgondische wijze met veelkleurige dakpannen.
De weg volgend, zoals
bedoeld, kom ik in Port-sur-Saône aan bij de kerk.
Hier ben ik vaker
geweest en ik ga eerst naar de supermarkt, linksaf, voor eten en dan naar de
camping. Het is een Colruyt en dat is een beetje een magazijn. Toch hebben ze
verse broodjes en fruit. Ik koop wat ik nodig heb en ga op zoek naar de camping.
Daartoe volg ik niet
de borden. Dat is erg steil afdalen en de borden stoppen eerder dan je bij de
camping bent. Ik ga terug naar de kerk, langs een bakker en dan voor de brug
oversteken langs de haven. Dan kom je er ook. Er is nu geen festival, dus is de
camping nogal leeg. Enkele campers en wat werkvolk dat er overnacht. Wel zijn er
twee Nederlanders, die de Groene Weg terug fietsen. We wisselen wat ervaringen
uit. De volgende morgen zijn ze al weg, als ik wakker word.
9 juli Port-sur-Saône
– Gray
De volgende morgen
ga ik de Groene Weg fietsen. Hier gaan beide routes samen op tot Soing.
In het dorp is het
razend druk. Ik maak er enkele foto’s van. Even is het de vraag hoe ik in de
drukte na de derde brug linksaf ga. Maar de hoffelijke Fransen geven me
voorrang en ik ben maar zo uit de drukte.
Dan gaat het langs
de rivier naar de tunnel van St Albin. Dat is elke keer weer leuk: eerst zie je
de ingang van de tunnel, dan fiets je omhoog, steekt de weg over en weer
omlaag. En dan is er de andere kant van de tunnel en even later ben je weer
langs de rivier.
De route gaat net als de Groene Weg. Maar na Soing ga ik
verder langs de rivier. Dat stuk is wat saai. Geen dorp, geen mens, tot ik bij
een volgende tunnel kom. Het lijkt ook zo’n lange, maar op de foto kijk je er
doorheen. En met de fiets er overheen is een stevige klim. Kort en heftig, 9%.
En even later net zo steil met een bocht naar beneden. Het uitzicht is
prachtig, maar door de afdaling is stoppen voor een foto te gevaarlijk.
De route gaat langs
en door allerlei dorpjes. Het rijdt prettig. Het eindstation is vandaag Gray.
Ik ben eerder bij de
camping dan ik denk, hoewel die op een andere plek is dan de kaart suggereert. Eerst
fiets ik nog even verder om te zien, waar de route in de stad verder gaat. Het
is nog vroeg en ik zoek een leuk plekje op de camping. ’s Avonds kun je je pas
echt aanmelden. Na het opzetten van de tent, ga ik op zoek naar een winkel,
eten en kijken hoe dit stadje erbij ligt. Alles wat ik wil, kan ik vinden en
dan terug naar de tent. Rust en uitrusten, een beetje lanterfanten.
10 juli Gray – St.Jean de Losne
De volgende dag ben
ik vlot weg. Er zijn geen inkopen, en wat ik nodig heb haal ik wel. De weg gaat
weer langs de rivier en later langs een kanaal. De wind is mee en het gaat
lekker. Het mooie asfalt moet ik wel inruilen voor gewone fietspaden met grind
en andere zaken. Niet zo mooi, maar wel gewoon fietsbaar.
Ik
weet niet precies waar iets is, maar deze foto’s vertellen wat ik tegenkom.
Deze foto is het punt waar ik de onverharde weg langs de rivier verlaat. Essertenne. Dan gaat het langs landwegen verder.
Dit kan Pontailler zijn. In ieder geval ga ik hier voorbij om een bankje te gebruiken voor de koffiepauze. Daarna de brug over.
Dit bordje is een voorbeeld van bewegwijzering. En veelvuldig zijn er parkeerplaatsen, zodat je vanaf daar een stukje kunt gaan fietsen.
Het eind voor vandaag is St.Jean de Losne. Het ligt aan de andere kant van de rivier. een camping met kleine fiets/tent plekken. Maar wel goed aan de prijs. Geen slechte plek. Het sanitair is wel een beetje raar.
Links achter is de camping.
11 juli St.Jean
de Losne – Châlon-sur-Saône
Als ik de boel heb
ingepakt, ga ik nog mijn bestelde broodjes halen. Dan terug naar de route. Dat
gaat een beetje lastig omlaag en
verderop weer omhoog. Eigenlijk wel onpraktisch. Gewoon omhoog naar de brug en
oversteken kan net zo goed. Maar dan gaat het verder via rustige wegen het
stadje uit op weg naar Seurre. De foto is waarschijnlijk die plaats. Het ziet
er in ieder geval mooi uit. Zo kom ik een aantal plaatsen tegen. Dan is er bij
Verdun sur-le-Doubs de samenvloeiing van deze rivier met de Saône. Het lijkt
net of de rivier opeens breder is geworden.
De dag eindigt in
Châlon sur Saône en dat gaat een beetje onhandig. Eerst kan ik de weg niet
vinden en de routebordjes zijn vanaf hier niet meer regelmatig aanwezig.
En doordat ik
beelden van streetview heb onthouden, volg ik niet precies mijn gps. Ik raak
verzeild in een park, waar ik helemaal niet moet zijn en bij het achteruit duwen
van mijn fiets valt die om met de trapper in mijn scheen. Een rare grote wond
tot gevolg. Ik doe er niets aan en ga de weg naar de camping op, zoals mijn gps
het aangeeft. Over de brug en rechts omlaag. Daar is de camping. Ruimte zat en
de man die ik de weg vroeg, blijkt ook een fietser te zijn. Het is een goede
camping. De beheerder spuit iets op mijn wond en dan ga ik doen wat ik steeds
doe: tent opzetten en eten zoeken. Daarvoor rijd ik nog een heel eind naar een
zeer grote supermarkt. Dat vind ik altijd leuk, die hele grote hypermarchées.
Ik heb trouwens geen
avondeten gekocht. Op de camping ga ik een pizza eten. Die heb ik al besteld.
De rest, toetje en eten voor morgen heb ik wel gekocht. En brood heb ik
besteld. Zo komt ook deze dag weer aan z’n eind. Wel heb ik nog advies gevraagd
bij een Nederlandse caravan, mensen, over de wond aan mijn been. Ik kan er zelf
niet goed opkijken. Maar het lijkt schoon en niet verontrustend. De volgende
morgen is het nog mooi. Pleister erop en daar gaat-ie.
12 juli Châlon – Tournus.
De meeste mensen
gaan deze morgen niet verder. Vanavond is hier de finish van de Tour de France
en dat wil men zien. Ik ga wel verder en rijd een stukje over het parcours.
Eigenlijk is het al afgezet, maar ze komen er nog lang niet langs. Ik heb wel
iets om te doen: op zoek naar de eerste de beste pharmacie. Mijn pleisters zijn
niet om aan te zien. Daarvoor moeten goede komen. Wie weet, hoeveel ik er nog
nodig zal hebben. Tegelijk is het zoeken naar de route. Mijn gps geeft wat
anders aan dan de bordjes, die niet persé deze route aangeven. Het blijkt
achteraf wel mogelijk te zijn om de bordjes te volgen. Het komt uit op een
tamelijk rechte fietsweg over een spoorbaan. Leuk fietsen, en het is nog leuker
als al die hekken, waar je moet afremmen en er omheen gaan, er niet waren.
Iemand die me tegemoet rijdt, roept me toe waar ik heen ga. Maar ze slikt
zoveel letters en woorden in, dat ik er niets van kan maken. Ik en zij stoppen
en langzaam herhaal ik wat ze zegt. We lachen erom en zij weet nu dat ik naar
Avignon ga. Dat moet ik ook beter uitspreken, want anders betekent het ‘vliegtuig’.
Ik kom in St Germain- du Plain. Daar eindigt de spoorbaan en er staat een toren
als rest van een kasteel.
Deze dag is niet zo
lang, maar de weg is niet wat het moet zijn. Een deel is een ruwe steenslag
weg. En niet zoals ik het heb getekend. Blijkbaar is dit een foutje. Dat ga ik
thuis opnieuw tekenen. Het klopt niet goed met de kaart. Maar ik kom wel waar
ik wil zijn: Tournus. Vroeger hebben we hier ook eens gekampeerd. Ik weet nog
een beetje hoe ik bij de camping kan komen. Omdat ik er vroeg ben, heb ik alle
tijd om het stadje eens te bekijken en boodschappen te doen. Ik ben eigenlijk
zo vroeg, dat ik nog wel middageten kan gaan doen bij een restaurant. Maar het
is na twee uur en dan wordt er geen eten meer geserveerd. Dus zelf maar doen.
Jammer. Zo verdienen ze niet wat zou kunnen. Dan eerst maar naar de supermarkt, Dat moet twee keer. De eerste heeft niet veel, de tweede gaat beter. Dan het stadje door geneusd. Met een mooie kerk, resten van een abdij midden in het stadje. Best mooi en goed onderhouden.
Maar niet getreurd, ik heb een leuke plek op de camping en ik ga een melon-jambon eten. Maar dat staat voor de hele dag, toch is het pas te bestellen na 18.00 uur. Ze houden er rare aankondigingen op na. Het smaakt overigens heerlijk met nog een ijsje toe ( dacht ik). Dan lekker slapen en morgen weer een flink eind fietsen. Maar van slapen komt niet veel terecht. Op de camping is het wel stil. Maar de snelweg en het treinen razen de hele nacht door. Ik doe geen oog dicht. Echt uitgerust sta ik danook niet op.
13 juli Tournus – Thoissey
De volgende morgen
op tijd op weg. En dan weer over fietspaden langs het water.
Tot Mâcon is het lekker
doorfietsen langs de rivier. Onder onophoudelijk gekwaak van
kikkers en een zonnetje bereik ik de voorbode van deze stad. Eerst een bankje
voor de koffie met.
Dan verder naar de stad. Hier blijkt net de Tour de France
van start te zijn gegaan. Het is er een drukte van belang. Omdat ik er toch
doorheen moet, stap ik af en ga de mensenmassa in. En dat is dan zo leuk: je
wordt gezien, mensen geven me de ruimte met mijn beladen fiets, ik wordt
aangesproken met de vraag waarheen gaat u?. Zo kom ik bij het podium, dat al
weer wordt afgebroken. En over de brug gaan de bussen van de wielerploegen.
Als ik deze drukte
voorbij ben, is er de brug waar ik over ga. Het is even zoeken hoe het fietspad
naar de brug voert. Onder de brug door, dan rechtsaf omhoog en dan erover heen.
Aan de overkant een duidelijk bord, dat ik daar weer langs het water verder
kan.
Voorbij Mâcon
verlaat de route de rivier en gaat het door de binnenlanden. Daar is het op en
neer en af en toe de weg zoeken.
Een keer kan het helemaal niet, te steil, en
verboden in te rijden. Dan maar een beetje anders. De dag eindigt vandaag in
Thoissey. Het lijkt een leuk dorp, hoewel het bij aankomst doodstil is.
Middagpauze en alles gesloten. Maar verder op is een plein en daar is wel leven
in de brouwerij. Toch eerst maar een camping zoeken. Het is nog vroeg. En de
temperatuur vraagt om rust. Verder fietsen is wat ver voor de volgende camping.
De camping hier
is ook nog een heel eind. Dan eerst maar een bankje voor de lunch. En dan op
mijn gemak naar de camping. Die ligt aan het water, met een haven en vertier.
Eerst moet ik wachten, want de receptie is nog gesloten. Dat is het nadeel als je vroeg op de camping aankomt. Dan maar terug naar het dorp en eten kopen voor vanavond. En misschien is er nog een lekkere bakker. Met nog wat omzeuren en rondneuzen kom ik tegen openingstijd weer bij de camping. Dan betalen en een badge krijgen om de poort open te krijgen. Ook voor fietsen is er geen doorgang zonder die druppel. De camping is erg groot en weids. Een plek zoeken is dan een hele kunst. Opeens komt er iemand naar me toe en vraagt of ik koud water wil. Een ander stel fietsers licht me in, dat deze dame fietsers verwelkomt met een koele dronk.
Dat heeft tot
gevolg, dat ik wel een uur bij die mensen aan tafel zit met koud water, koude
limonade, een hand vol kersen. Het is een gezellige boel. Ze wonen in de zomer
op deze camping. Hun huis staat in Lyon. Daar gaan grappen over: de Rhône, de
Saône en de Beaujolais stromen naar Lyon. Als je het snapt.
Tegen vijven is het eindelijk tijd, dat ik mijn tent
kan opzetten. Ik denk een mooie plek te hebben. Maar ’s avonds valt dat tegen.
De lantaarns zijn zo fel, dat het licht blijft en de kikkers kwaken de hele
nacht door. Lastig slapen dus. En er is nog het vuurwerk van de nationale
feestdag. Dat is wel te horen, vlakbij de camping, maar door de grote bomen
niet te zien. Het wordt nacht en morgen ga ik weer verder. Steeds dichter kom
ik bij Lyon, een wel enigszins spannend punt.
14 juli Thoissey – Trevoux
Vandaag vooreerst
geen rivier. Meer door de binnenlanden met uitzicht op de heuvels en dorpen aan
de overkant. Het rijdt eens even anders dan al dat water. En het geeft mooie
vergezichten. Hier en daar is het wel zoeken naar de route. Het is een geluk,
dat ik hier de gps heb met de route.
Tegen het eind van
deze etappe is het fietspad en de rivier weer terug.
Er staat behoorlijk
wat wind, waardoor het makkelijk fietst. Al vrij snel ben ik bij de volgende
camping. Maar ik ga nog even verder. Eerst het dorp zien. Hier ontmoet ik bij
het Office de Tourisme fietsers die van de andere kant komen. Zij zijn al door
Lyon geweest. De vrouw zegt, dat het ten zuiden van Lyon best fietst over een
route. Maar mijn boekje en de dame van het Office raden aan de trein te nemen.
Ook krijg ik nog wat info mee. Daar kan ik dan de rest van de dag over
nadenken. Dat doe ik overigens niet.
De camping is groot
en nogal vol. Toch heb ik een mooi plekje. Nu zonder lantaarnpalen en ander
ongemak. Wat wel opvalt, is, dat zo’n grote camping geen restaurant of
winkeltje heeft. Je kunt er alleen brood bestellen en een ijsje kopen. Toch
geen onaardige plek. En Trevoux zo langs de rivier ziet er wel echt zuidelijk
uit. Ja, een mooie plek.
15 juli Trevoux –
Lyon –Givors - Condrieu
Omdat ik gisteren
stokbrood voor vanmorgen heb gekocht, hoef ik nu niet op het brood te wachten
en kan ik alles vlot inpakken en ontbijten. Pas bij het vertrek haal ik brood
voor vandaag. Dan de weg weer zoeken. Eerst nog even langs de supermarkt? Nee die
is niet makkelijk te bereiken. Na de grote weg en een rotonde waar de route
weer wordt aangegeven ben ik op de weg naar Lyon. later is het een slecht
onverhard pad, maar het kan en het gaat niet te langzaam. Pas tien kilometers
voor Lyon is de boel weer verhard. Door Lyon is het wel gemakklijk. Er zijn
steeds aparte fietsbanen, zodat je meestal gescheiden van de auto’s rijdt. Ik
ga zo lang mogelijk door langs de Saône. Het is best leuk om zo door het oude
Lyon te fietsen. Boven zie ik een grote kerk en andere gebouwen. Eindelijk zie
ik borden van Gare Perrache. Hier moet ik met de trein. Ik volg de borden en de
mensen tussen de wegwerkzaamheden door en dan ben ik bij de metro- ingang. Dat
is niet de bedoeling. Dan maar verder zoeken met google. Uiteindelijk vind ik
de ingang van he station. Het staat niet aangegeven. Dat zal wel komen door de
verbouwingen. Met de lift naar de tweede verdieping en daar een kaartje
gekocht. Dan omlaag naar de eerste etage voor de perrons. De perrons vormen een
driehoek.
De sporen liggen er langs. In een bocht. De trein heeft meerdere
ingangen voor fietsers. Het is allemaal goed geregeld en het gaat stipt op
tijd, zowel vertrek als aankomst in Givors, 26 minuten voor €4,- en de fiets
gratis. Dat is met seniorentarief ( kent men in Nederland niet), anders €5,20.
Op het station van
Givors passen een paar geïnteresseerde reizigers op mijn spullen, als ik even
naar de wc ga. Het is steeds weer leuk als mensen vragen, waar ik heen ga.
Vanaf hier ga ik
even de grote weg langs om op de ViaRhona te komen. Het staat wel eerder aangegeven, maar ik wil niet klimmen. Op een goed moment staat
het aangegeven en daarna heb ik er ook meestal geen omkijken meer na. Het is
een prima geasfalteerde en bewegwijzerde route. Vaak door bos en onder de
bomen, heerlijk tegen de zon. En hier gaat het nog vlak langs de rivier. Aan de
overkant zijn de fabrieken en de snelweg naar het zuiden. Aan de westkant rijd
ik heerlijk rustig.
Ook nu kom ik langs
allerllei dorpen, maar je moet van de route af om er echt heen te gaan.Vienne aan de Rhône.
Dat doe
ik pas bij de laatste, Condrieu. En dan
ben ik al bij de camping geweest. Die ligt aan de route. Er staat een bordje
bij, dat je er als fietser, wandelaar en mototrijder mag kamperen. Ieder zijn eigen
plekje met picknicktafel. Voor de rest is het een sta-caravan, chalets-park. En
de ingang is alleen ’s middags open. Morgenvroeg moet men naar de andere kant
van de camping, de echte ingang om weer verder te kunnen.
Vanwege de wind
raadt de eigenaresse me een plek aan. Zo sta ik maximaal uit de wind. Want het
waait enorm. En dat is met de hitte en de felle zon wel lekker. Op deze camping
is wel van alles te koop. Mensen gaan er warm eten, ik koop ijs, en koud bier
en later nog wat koele drank.
Als de tent staat,
ga ik op weg naar een supermarkt. Dat is nog een heel eind en achteraf kon het
ook anders. Als ik terug ga, neem ik de verkeerde afslag op de rotonde en kom
in een heel andere plaats terecht. De bakker levert me wel iets lekkers, maar
dan toch maar de goede weg nemen. De
volgende morgen blijkt de plaatselijke bakker veel meer lekkernijen te hebben.
Als ik weer terug ben op de camping, zijn er nog meer fietsers gekomen. Maar er
komt geen contact. Het is weer een prettig verblijf. Na een goede slaap meen ik
vroeg weg te zijn, maar de anderen zijn me voor. Hoewel, die hebben nog niet
ontbeten en gaan dat nog doen, zodat ik later eerder verder ben.
16 juli Condrieu – St. Valliers – Faramans
Zoals al gemeld ben
ik niet de eerste die vertrekt. Langs de bakker voor brood en iets lekkers en
dan weer verder langs de Rhône. Het lijkt net of ik steeds door bossen fiets.
Toch rijd ik ook rakelings langs de rivier.
Het water van de Rhône is soms blauw, net als de Middellandse Zee. Als er een dorp of stad is, gaat de
route er nu wel langs. Zo kom ik langs Sablons met een mooie brug en een
plaatje van een stadje langs het water.
Om 13.00 uur ben ik al in St. Valliers. Nog veel tge vroeg een naar de campin te gaan. Na het eten besluit ik om maar verder te gaan.
Dat betekent de
ViaRhona verlaten en naar het noordoosten te gaan, de Midden-Frankrijk route.
Ik wil een stuk alternatief rijden, om een hoop geklim te voorkomen. Bovendien
heb ik als routebeheerder het deel tot Genève niet gereden. Dus ik doe een
poging.
Vanaf St. Valliers
gaat het gestaag omhoog. Soms heftig en dan weer kalm. In een dorp zie ik
ruimte om mijn middageten op te eten. Er zitten al mensen. Het blijken Nederlanders
te zijn, die de Midden-Frankrijkroute oost-west rijden. We bespreken elkaars
plannen. Zij willen vanmiddag nog een
stuk omhoog fietsen naar het Centraal Massief. Van de camping , die ze hebben
gekozen, weet ik, dat die gesloten is. En gezien de tijd in deze middag, het
loopt tegen drieen, raad ik ze aan tot St. Valliers te gaan en morgen met de
beklimming te beginnen. Want ze zullen in een keer naar boven moeten, als ze
willen blijven kamperen.
Na deze royale pauze
vervolg ik mijn weg, langs een supermarkt voor het avondeten en dan eerst naar
Le Grand Serre.Hier is een grote markthal uit de middeleeuwen met galg:
Hier is de bakker er nog en verkoopt ook lekkere zaken voor bij
de koffie. En frisdrank, enkele van de gekochte etenswaar gaat meteen naar
binnen. En dan weer verder. Het is warm en de laatste tien kilometer moet ik
tegen de wind in. Met bijna 90 km op de teller is laatste stuk wel afzien. Maar
ik weet waar ik heen ga en zoeken hoeft dan niet.
De camping is er
nog, de baas ook en ook een plekje.
En zoals de andere
keren is er weer een groep schoolkinderen. Dat hoort hier blijkbaar zo. Het is
niet storend en ze zijn rustig.
Er staat een auto
waar kippetjes worden gegrilld en piepers verkocht. Hoewel ik niet zeg, dat ik
het ga kopen, maar straks weer kom, heeft de dame alles al klaar gezet. Maar de
kip is veel te veel voor een persoon. Ik ga net zo lang door met nee zeggen,
tot ik een eetbare hoeveelheid kip me aardappels heb.
De
volgende morgen haal ik mijn bestelde brood en meld, dat ik zaterdag terug hoop
te komen. Zo hoor ik of dat kan. Geen
probleem. De man spreekt steeds Engels tegen me.
17 juli Faramans – Bruyère
Na eten, brood halen
en inpakken weer op pad. Door Faramans en naar Chatonnay. Hier hoop ik bij de
Proxi nog wat te kunnen kopen, maar die is op woensdag gesloten. Dan maar
verder. Bergje op en bergje af en dan weer glooiend land, kom ik in La Tour de
Pin. Hier moet ik eerst geld halen. En dan eens rondkijken. Het is warm en even
geen tijd voor fietsen. Ik vind een eetcafé en het is nog etenstijd. Dus bestel
ik eerst iets te drinken, dan een salade en dan nog een grote ijs toe. Lekkere
middagpauze. Later gaan er nog een paar boterhammen in.
Maar ik moet wel
weer verder. Dus het punt gezocht, waar ik de route heb verlaten. En dan gaat
het op en neer, soms heel hard. Een lange klim over een weg die verderop
versperd is door werkzaamheden. Ik hoop maar dat er een gaatje is waar ik langs
kan. En gelukkig. Dat kan. De werkers vinden het prima. Zo kom ik toch langs de
bedoelde weg in Les Avernieres. Daar naar de supermarkt en dan verder. Over de
Rhône, langs een drukke weg, wat niet nodig blijkt, als ik terugga.
Zo kom ik nog langs
een waterval en dan moet er een camping zijn in Bruyère. Als ik het vraag, ben
ik er ook al. De supermarkt is ook de receptie en de volgende morgen is de
bakker ook op dit pleintje. Het blijkt een half lege camping, maar voor
fietsers is er gras. Daar kun je gaan staan. Heel gezellig met een Franse
fietser en een Duitse fietster. Samen met een picknicktafel.
Het is allemaal wat
oud, maar alles werkt prima. Zo kan er veel als je kampeert. En tot nu toe heb
ik steeds stroom voor mijn apparaten. Dat valt me mee. De nacht gaat en het is
weer morgen.
18 juli Bruyère –
Seyssel
Vannacht heb ik
besloten om tot Seyssel te gaan en dan weer om te keren. Helemaal naar Genève
heb ik geen zin in. Dus stap ik weer op en ga verder met de ViaRhona. Die gaat
langs de camping. En dan naar een rotonde om terug te keren naar de brug. Er
over en naar rechts eronderdoor.
Zo rijd ik deze dag
over prachtig asfalt. Zodra dat weg is, zit ik fout. Het lijkt allemaal net
aangelegd.
Meestal dus een
fietspad, maar soms er wel even vanaf om de rivier over te steken en dan kan
het druk zijn. Zoals naar Belley toe. Maar voordat je in de stad bent, ben je
al weer in de rust van de ViaRhona. Het fietst prettig ondanks de temperatuur
en de felle zon. Bij Baume is het even druk. Je komt van rechts en dan naar links door een rotsspleet met rivier en brug.
Hier gaat de route niet langs de
Rhône maar een andere en je moet wat bochten en bruggen nemen om weer goed op
weg te zijn. ( het is trouwens niet fout, maar weer naar de Rhône) Zo kom ik
door allerlei plekken en plaatsjes, soms idyllisch, soms gewoon toeristisch.
Maar vervelen doet het niet. Een plek is wat erg onduidelijk. Maar als je niet
te veel nadenkt en gewoon rechtdoor gaat, komt ook dat weer goed.
Deze etappe is wel
de leukste wat betreft de vergezichten. Vooral de bergen op de achtergrond
maken het leuk. Het rijdt steeds over fietspaden, hoewel de kaart gewone wegen
laat zien.
Het eindpunt is
Seyssel.
Een leuk stadje met van alles aan bebouwing. Ook Chanaz is leek met
zijn water.
Mijn eindpunt heeft een camping met fietskampeerplekken. Een veldje
dicht bij het sanitair zonder afgebakende plekken. Zet maar neer. Het heeft tot
gevolg, dat ik wat dicht bij een ander sta naar mijn idee. En de supermarkt is
aan de overkant. Ook handig.
19 juli Seyssel –
Les Avernières
De terugreis gaat
net als de heenreis, alleen veel sneller. Dat komt doordat het nu stroomafwaarts gaat. De weg is verder hetzelfde.
Mijn koffiepauze is
op hetzelfde bankje als de heenweg, bij Les Mures.
Hier is een jachthaven,
restaurant en even verder een camping langs het water. En al fietsend ben ik
rond twee uur al bij Bruyères. Hier is het op de picknickweide onder de bomen
goed lunchen. Er ligt een fietskampeerder een middagdutje te doen, twee
echtelieden zitten er gezellig te zijn en een gezin maakt een hoop drukte
tijdens het eten. Al met al een goede plek om te verpozen, helemaal als een van
de echtelieden mij vraagt naar het doel van mijn bezigheid. Onderweg op een rotonde zie ik een bankje met vijf stopcontacten voor e-bikes:
Dan weer verder.
Langs de camping en dan houd ik de ViaRhona aan tot ik er echt vanaf moet. Dit
is trouwens niet een echt interessant stuk. Weinig uitzicht en nogal in de zon.
Bij Evieu verlaat ik de route en ga verder met de MiddenFrankrijkroute naar Les
Avernières. Daar is nu de camping. Ik moet er een tijdje wachten, voordat de
receptie open gaat. Hoewel het er als een restaurant uitziet, kun je er niets kopen. Nog geen drankje. Ook brood
bestellen kan niet. In ieder geval ga ik op weg naar de supermarkt om van alles te kopen.
Een plaatje van onderweg ergens.
Doordat het zo heet
is, kan ik mijn binnenlaken wassen en in een kwartier laten drogen. Het ding is
van zijde. Ook mijn fietskleren zijn snel weer droog. De plek waar ik sta, is
voor tenten. Naast mij staat ook een tent. Een gezin probeert het op te zetten.
Ze zijn meer dan twee uren bezig. Dan meldt de vader, dat het de eerste keer
is. De dag gaat heen en de nacht ook. De volgende dag.
20 juli Les Avernières – Faramans
De nacht had beter
gekund. Ik maak me zorgen over de klimpartijen van vandaag. Gelukkig men ik
vroeg weg. Dat maakt het nog dragelijk. En er staat heel veel wind uit het
westen. Dat klopt niet met de weersberichten. Maar ik kan het niet veranderen
en moet er tegenin. Toch lukt het allemaal zonder erg veel moeite. En de weg
die eergisteren afgezet was, is nu , op zaterdag wel afgezet, maar zonder
werkvolk en zonder ander verkeer. Het gaat razendsnel naar beneden, naar Le
Tour de Pin. Hier is het een enorme drukte met auto’s. Op het smalste stukje
weg in het centrum is een wegversmalling door werkzaamheden en al het verkeer
door het stadje moet juist daar langs, graag in twee richtingen. Terwijl ik er
overal bij langs kan, sibben de wegen helemaal vol en iemand om het verkeer te
regelen is er blijkbaar niet. Het is jammer voor al die automobilisten, maar ik
heb wel een beetje leedvermaak. Voordat die ellende is opgelost, ben ik al veel
verder.
Het weer lijkt een
poosje wat dreigend. In de verte regent het flink. Toch houd ik het droog. Als
ik Châtonnay binnen rijdt, is de supermarkt weer gesloten, middagpauze. Alleen
de bakker is open. Ik koop er wat. En op een bankje onder de bomen zitten twee
fietsers met uitrusting. Het zijn Nederlanders met de Groene Weg, ongeveer. Zij
bieden mij rillette de porc aan. Zij kunnen het niet op. Net nog iets voor mijn
boterham. Het is lekker spul. Zij gaan verder en ik ook. Naar Faramans. Daar is
de camping open en ik kan er een plekje uitzoeken, nu op het tentenveld, waar
de vorige keer de kinderen stonden met hun tentjes. Ik kan gebruik maken van de
overkapping en de tafel en stoelen, die er staan. En de dreigende luchten van
vanmiddag gaan hier wel geven, wat er in zit. Het regent een beetje. Dankzij de
overkapping blijf ik mooi droog.
Op tijd naar bed, lekker slapen en morgen echt vroeg
weer op. Voor een korte rit.
21 juli Faramans – St. Valliers
Deze dag is het maar
een korte rit. Eigenlijk hoef ik niet zo vlug te zijn. Maar ik wil wel op tijd
in Hauterives zijn. Het is zondag en ’s morgens is de supermarkt open. Eten
moet er wel komen. Eerst is het lekker dalen, dan komt er weer wat klimwerk.
In Le Grand Serre haal ik bij de bakker zondagmorgengebak en eet het meteen op samen met koel blikdrinken. Dan afdalen naar Hauterives. Hier haal ik het avondeten. En dan bij Châteauneuf-de-Galaure haal ik bij de Super-U nog iets vanwege de hitte en de dorst. Daarna gaat het in gestrekte draf omlaag naar de Rhône. Om 13.00 uur ben ik weer bij de brug over de rivier net als de vorige keer.
Op een bankje, waar
ook een dame zit met een hondje, eet ik mijn middageten met koffie. Dan langzaam
naar de camping. Daar kan ik nog lang niet terecht. Dan maar verder met mijn
lunch. Op een gegeven moment komt de beheerder naar me toe met de mededeling, dat ik alvast een plekje kan zoeken aan de rechterkant. Twee jaar geleden was
ik hier ook en weet, wat hij bedoelt.
De reden van deze
korte rit, is, dat straks Europafietsers-vrienden hier ook komen. Zij komen uit
de richting Lyon en doen ook langzaamaan. Zo tegen drie uur zijn ze er ook. Ik
heb mijn tent al staan. Dan stroomt de camping vol met fietsers en hun tentjes.
Het is een gezellige boel.
Voor het avondeten
wordt ik uitgenodigd om mee te gaan naar een restaurant verderop. Daar drinken
we eerst wat. Want we kunnen pas vanaf 19.00 uur eten. Eerst moeten we nog
reserveren, dus wordt het kwart over zeven. We eten een pizza, waar we heel vol
van worden en die erg lekker is. Dan met een volle buik, die bij mij de
nachtrust wat verstoort, omdat ik zo vol ben, naar de tent en klaarmaken voor
de nacht. Het is hier snel donker. En morgen gaan we weer vroeg op weg.
22 juli St. Valliers – Cruas
De start is bij de
brug. Die over en dan behoorlijk lang verder. Maar voor de rotonde steek ik
over. Eigenlijk moet je de rotonde rond, maar er is geen verkeer, dus… en dan
weer naar beneden langs de rivier. Soms rijdt het rustig,
maar sommige stukken gaan
strak langs de weg. Er is een goed fietspad met een betonnen afscheiding van de
weg. Maar meestal is het rustig rijden. Zo kom ik bij Tournon sur Rhône.
Hier
lijkt het of de route de verkeerde kant opgaat. Iemand vraagt me of het wel
goed is. Ik zeg ja, maar weet het natuurlijk ook niet. Ik vertrouw op mijn gps.
Het gaat even langs de rivier de Doux. Bij de brug naar links, maar ik zie een
supermarkt rechts. Die moet eerst bezocht worden voor de nodige zaken voor
onderweg. Het is warm, ja heet en dat maakt dorstig. Ik koop een en ander en
vooral een bakje ijskoude ananas – blokjes. Heerlijk. Het meeste gaat meteen
naar binnen, wat overblijft in de tas.
Dan de weg volgen
met de bordjes.
Het gaat meest over de stoep. Maar al snel bij een rotonde ga
ik weer over een fietsweg. Dat eindigt bij het plein midden in de stad. Net zo
als vroeger, toen we hier eens waren, wordt er de kermis opgebouwd. Voor het
plein gaat de route naar de rivier en er strak bij langs , kom ik weer op de
weg. Wel op de stoep blijven. Verderop gaat de route van de weg af. Eerst
langs huizen en dan weer in het vrije veld.
Dan kom ik bij Glun.
Daar gaat het wat lastig. Eerst over het water, en dan door een stadje Roche de
Glun. Het is niet duidelijk hoe het moet. De bordjes heb ik niet goed gezien,
of ze staan er niet.
Ik rijd om het
stadje heen en kom uiteindelijk weer op de weg, die ik verlaten heb. Dat staat
wel weer aangegeven. Het is logischer om op de rotonde rechtdoor te gaan, zo
staat het op de kaart. Maar het stadje is wel leuk om te bekijken.
Aan de andere kant
van de rivier gaat het naar Valence. Ik verwacht hier moeilijkheden met het
vinden van de weg. Maar het staat erg goed aangegeven. In Bourg-de-Valence rijd ik tegen een bar,
café aan. Hier koop ik icetea en haal koud water in mijn bidon. De mensen op
het terras raden me aan de fiets in de schaduw te zetten, veel water te drinken
en voorzichtig te doen. Een van de mensen, een vrouw van mijn leeftijd, denk
ik, vraagt hoe oud ik ben. Ze vind het niet bijzonder. Waarschijnlijk is ze
zelf ook zo jong. Als ik klaar ben met drinken en uitrusten, stap ik weer op en
me wordt een goede reis gewenst, bon voyage.
Door de stad gaat
makkelijk en voordat ik het in de gaten heb, ben ik al bij het plein en de
fontein aan de rivier. Hier moet ik even lopen en wat smokkelen met de route.
Ze zijn bezig een podium met bijbehoren te maken. De boel is afgezet. Maar ik
kom, waar ik moet zijn: aan de andere kant van de autoroute. Daar is het
fietspad. Want de ViaRhona is een belangrijke route en daar zorgt men hier goed
voor.
Over een brug met
een lange afrit met houten balustrade brengt me weer naar de andere kant en dan
gaat het verder met steeds naar de spoorbaan en dan weer ervan af.
Uiteindelijk kom ik met deze hitte in La Voulte-sur-Rhône. Hier ga ik even van de route af om een café
te zoeken voor koud drinken en water in mijn bidon. Een oude dame met weinig
interesse voor haar klanten, verkoopt me een blikje icetea, een ijsje en ze
vult mijn bidon die nog half vol is met warm water. Ze leegt het niet eerst,
maar giet koud water er zo bij. Nu is het nog warm. Ik leeg de bidon bij de
bloemetjes en vraag nog eens een volle. Ze heeft niets gemerkt en vult het nog
eens. Nu heb ik een koude bidon. Dan maar weer verder, want het is nog geen tijd
voor een camping en die is hier ook nog niet. Dus weer verder. Een Frans stel
fietst dezelfde kant op en komt later ook op dezelfde camping.
Nu eerst terug naar
de brug en naar de overkant. Een eind verder, bij Pouzin, gaat het weer naar de
andere kant. Hier is er naast de brug een smalle passage voor fietsers. De
route blijft goed aangegeven, ook door steden en dorpen. Zo kom ikin Baix. Hier
gaat de route achter het dorp langs en komt bij een merkwaardige toren weer op
de hoofdstaat. Volgens de kaart loopt de route gewoon rechtdoor het dorp.
Daarna gaat het tussen het spoor en de rivier verder, terwijl de kaart
aangeeft, dat het over de gewone weg moet. Het is zo wel veel plezieriger
fietsen, door de landerijen en bossen. Het is een tocht via bossen en struiken,
steeds verhard en vele bruggetjes. Ik heb niet het idee, dat ik vlak bij de
rivier ben. Dan is er opeens de camping.
Het is een goede,
maar wel erg dure camping. Alles wat ik koop, bier, brood en de staanplaats,
het is allemaal de helft duurder dan elders. Niet zo netjes vind ik. Helemaal
niet voor brood. Dat kost in heel Frankrijk ongeveer hetzelfde. Een croissant
en chocoladebroodje kosten hier het dubbele van gewoon. Dus de volgende morgen
maar gauw weer verder.
23 juli Cruas – Bourg- St. Andéol
De volgende dag ga ik
eerst naar Cruas. Op de heuvels erachter zie ik ruïnes van een abdij.
Ik wil
zien hoe het dorp eruit ziet. De kerk staat er in een diepte en de supermarkt
is gesloten. Een man op het bankje zegt, dat de market verderop is. Ik ga
kijken, maar zie niks. Waarschijnlijk veel verder.
Dan weer terug naar
de route. Omdat er niets te halen valt, ga ik maar weer terug en reis verder.
Eerst vlak langs de rivier met een hoge dijk ervoor. Dan kom ik in Rochemaure.
Hier wil ik ook even kijken en eten en drinken kopen. Vooral het laatste, want
het is erg warm en dan gaat er veel vocht uit en dus in. Ik koop er wat ik wil
hebben, drink het op en ga het nog eens kopen. Icetea, en ijsjes. Ook broodjes.
Ja er gaat veel in, en ik verteer veel, want dikker word ik er niet van.
Na dit smakelijke
oponthoud weer op het zadel. De routebordjes gaan een beetje vreemd, maar het
blijkt wel te kloppen. Een kaarsrechte weg naar de rivier. En dan opeens de
schrik van de vorige keer. Een smalle fietsbrug van ijzeren platen met sterk
ijzeren gaas schuin aan de zijkanten. De brug hangt en beweegt als je erover
gaat. Bovendien maakt het een klepperend geluid.
Enkele dagen geleden was er ook
zo’n ding. Toen was het één stuk en ben ik erover gefietst. Nu zijn het wel
drie van de stukken. Ik stap af en ga er te voet over. Dat is wel iets minder
eng. Het is best wel stevig, maar het geeft het idee van een wiebelende
hangbrug in het oerwoud.
Zo’n brug is gemaakt
op de plek en de onderdelen van een vroegere brug. Bij Tournon zag ik nog een
origenele.
Op een idyllisch plekje vind ik een picknicktafel en tijd voor de lunch.
En dan door bos en
lommer, water en bruggetjes ben ik opeens bij de volgende camping. De receptie
is nog niet open. Dan eerst maar wat nattigheid kopen en voor 3 euro’s twee
hele grote cookies. Daar kan ik we een paar dagen mee doen. Dan gaat de
receptie open en kan ik inschrijven. De dame bij de computer toont me een tekst
in het Nederlands om de mensen te informeren, dat men zich kan melden bij de
bar, als de receptie nog gesloten is. De vraag is of het Nederlands is. Dat is
het wel, maar niet kloppend. Ik geef een betere tekst. Ze zijn me dankbaar..
Brood voor de
volgende morgen kan ik bestellen en ze leveren ook een ontbijt. Dat lijkt me
wel leuk en ga ik doen.
Dan is er een
probleem. Op een kaart van de camping wordt me aangegeven hoe ik bij mijn plek
kan komen. Maar ik kan het niet vinden. Het zijn speciale fietsplaatsen. Dan
gaat iemand met een wagentje me voor en brengt me er. Even later komt ze er
weer aan met het Duitse gezin. Die zijn ook bijna op elke camping. Ook zij
worden gebracht.
Ik heb een mooi
plekje met net genoeg zon om mijn was te drogen. Alleen is de tocht naar de wc
en de douche wel erg lang. Op tijd vertrekken dus.
De weg naar de
supermarkt is nogal omslachtig. Dat kom door de D86 waar je overheen moet met
een brug. Dan is het nog een heel eind. Maar ik heb de tijd en alles wordt, zoals ik me heb gedacht. Ook deze dag gaat weer voorbij met al die zaken, die
het reizen en kamperen tot een gestage rustige voortdurende bezigheid maken.
24 juli Bourg- St-Andéol –
Avignon – Rognonas Le Yody
Dan breekt de
laatste dag aan van mijn fietsreis. Vandaag zal ik Avignon bereiken en dan
doorfietsen naar de camping even voor Rognonas. Eigenlijk ligt die in
Châteaurenard.
Maar eerst het
ontbijt. Ze hebben erop gerekend. Ik ben de enige. Mogelijk zijn andere mensen
al geweest. In ieder geval klopt het. Maar ondertussen is men bezig de
terrasstoelen op de tafels te zetten. Dat eet een beetje ongastvrij. Net of ik
te laat ben gekomen. Daarna haal ik mijn bestelde brood en vertrek. Want ik heb
eerst alles op mijn fiets geladen. Dan kan ik na het ontbijt meteen vertrekken.
Over het fietspad
langs het dorp waar de markt gedeeltelijk het fietspad blokkeert. Dan onder de
brug door en rechts met een draai erover. Hoe vaak zou ik de Rhône nu al overgestoken
zijn!
Al vrij snel ben ik
bij Pont- St.-Esprit Hier denk ik weer de rivier over te gaan en dan aan de
westkant verder. Maar mijn gps en de routeborden vertellen iets anders. Ik
twijfel. Enkele Duitse fietsers doen hetzelfde en daaruit maak ik op, dat het
toch wel goed is.
Het gevolg is een
tocht langs de snelweg langs Mondragon en en Mornas. Op de rotsen ligt een kasteel. Eigenlijk is het een mooie tocht met
heel veel afwisseling in boerderijen, akkers, bossen, weilanden, maar de warmte
maakt het tot een wat moeizame tocht. Later ga ik weer meer naar de rivier en
dan naar Caderousse. Hier doe ik weer de truc met de bidon: ik koop een drankje
en krijg een bidon vol koud water. Eigenlijk zoek ik ook een mogelijkheid voor
een middag- salade, maar die vind ik niet. Wel raak ik in dit ronde dorp met
een muur eromheen, de richting kwijt. Ik kan de uitgang, waar ik binnen ben
gekomen, niet terugvinden. Maar dat komt wel weer goed, anders kon ik dit
verhaal niet schrijven. Net zo lang er omheen rijden tot ik weer bij de goede poort ben.
Vanaf hier verlaat
ik de ViaRhona en ga weer verder met de Groene Weg naar de Middellandse Zee.
Want dat is de bedoeling, een variant op die route.
Even buiten het dorp
is een rotonde afgesloten. Oeps. De Tour de France komt hier langs. Als ik pech
heb, moet ik de rest van de middag wachten, tot die lui voorbij zijn. Net alsof
ik van niets weet, rijd ik het parcours op. Niemand zegt er iets van. Er staan
veel mensen langs de kant. Bij een schaduwplek stap ik af en vraag hoe lang dit
gaat duren. Twintig minuten is het antwoord. Dat valt mee. Ik ga iets verder en
wil proberen de brug over de Rhône over te steken. Want daarna ga ik naar links
en ben ik dit voorbij. Maar bij de brug staat een agent en die is
onverbiddelijk: Non.
Er is al een
helikopter in de lucht te zien en er komen al auto’s met fietsen op het dak
aan, dus kan het niet lang meer duren of het peloton komt er ook aan. Het
klopt. Al snel komen er meer auto’s van de Tour. De Tour- karavaan is al
geweest. Daarom duurt het maar even of: zoeff, de eerste groep en even later nog
eens :zoeff en dat was het dan. Ik heb er foto’s van, maar er is weinig van te
zien. Dan maar gauw weer verder, want ik sta in de felle zon en dat is tamelijk
warm.
Na de brug en de
rotonde linksaf. Hier is een keienweg, maar er is fietspad langs gemaakt.
Handig. Dat fietst tenminste.
Dan ben ik voor Roguemaure.
Hier is een parkje met picknicktafels in de schaduw.
De plek voor de lunch van
vandaag. De hitte maakt, dat ik de enige gast ben. In het dorp is vast iets te
beleven, want er klinkt muziek en meer
geluid. Na het eten ga ik dat bezien. Er is een feestje gaande op het plein. Ik
rijd erlangs. Na dit dorp gaat het weer langs de rivier, zonder fietspad,
gewoon over de weg. Pas in de buurt van Avignon is er weer een fietsweg.
Zo bereik ik de
stad.
Het festival is gaande en dus is het druk. Bij de camping informeer ik
naar de mogelijkheden. De camping bij de opstapplaats voor de fietsbus is veel
te duur. Dus naar de camping dichtbij de brug. Dan om de stadsmuur heen. De route gaat
door de stad, maar daar heb ik met mijn zware fiets nu geen zin in. En ik ken
hier de weg, dus rijd ik om de muur tot waar de D570 naar het zuiden gaat. Deze
weg is veranderd in een trambaan, maar er rijdt er nog geen. Het blijkt net een
paar weken klaar te zijn en men rijdt alleen nog met testtrams. Ik heb er geen
gezien. Het is wel handig. Zo’n weg zonder verkeer. Verderop is er weer een
fietsstrook. Tot de brug over de Durance. Hier over de stoep en dan op de
rotonde links naar de camping. Die is er nog net als andere jaren. De
Nederlandse eigenaar verwelkomt me en ik krijg een plekje in de schaduw.
De dag gaat heen met
de gebruikelijke zaken. De eigenaresse
komt de broodbestelling ophalen en nodigt me uit voor de gezamenlijke
avondmaaltijd morgenavond. Ik weet dat ze dat vaker doet voor de campinggasten.
Andere keren heb ik niet meegedaan, maar nu stem ik in. Dan nog naar de supermarkt,
eten koken en de avond verdoen. Ondanks de warmte slaap ik best wel lekker.
25 juli camping Avignon
camping
De volgende dag is
er een van rondrijden en wat leuks doen. Na een rustige start ga ik naar Avignon. Het loopt tegen lunchtijd en ik besluit op een terras te gaan zitten
in de stad en een salade te bestellen.
Om de hitte iets drageljker te maken
hebben de parasols een soort nevelsproeiers, die koude nattigheid rondspuiten,
zoals je wel boven producten in de supermarkt ziet. Dat maakt het steeds even
koeler. Ik zit er een hele tijd. De bediening is niet van het vlugste, maar ik
heb ook alle tijd. Daarna maak ik nog een wandeling door de stad, koop een
ijsje en ga terug naar Rognonas om inkopen te doen. Veel hoeft niet, want ik ga
uit eten bij op de camping.
Aanvang 20.00 uur.
Boven op het terras. Er komen twee Fransen en acht Nederlanders. De Franse
eigenaresse gaat bij de Fransen zitten en de Nederlandse eigenaar Hans gaat bij de
Nederlanders zitten.
Dit diner is een
belevenis op zich. Steeds komt er weer een ander gerecht op tafel. Als ieder
het op heeft brengt Marylène weer een
andere. Dat gaat zo de hele avond door. Om kwart voor elf zijn we klaar en is
het zo donker, dat het echt bedtijd wordt. Dat was een heerlijke dag met een
geweldig lekker slot.
26 juli nog eens naar Avignon
De volgende dag is
een van luieren en nog eens een wandeling door Avignon. Nu kijk ik eens aan de
achterkant van het paleis van de pausen.
Dan zie ik dat dit gebouw op een rots
is gebouwd. Blijkbaar is de stad ontstaan op een rots in het overigens vlakke
en wat natte land langs de Rhône en de Durance. Ook controleer ik de afstand
tussen de camping, waar ik nog een dag wil staan en de opstapplaats voor de bus.
Dit in verband met de regen, die er de laatste dag zal vallen.
Op de camping Le
Yody beweert, men dat het wel droog zal blijven en ik er wel kan blijven tot
morgenavond. Maar voor de zekerheid doe ik het niet.
27 juli laatste dag
Deze morgen lummel
ik weer wat om en tegen de middag pak ik alles weer in, om naar de camping bij
Avignon te gaan. Hier aangekomen moet ik meer betalen, dan gisteren werd
verteld. Hoe langer ik die avond blijf, des te duurder het wordt. Uiteindelijk
betaal ik 20 euro. De camping is wel handig.
Er is een winkel voor brood en
alles wat je nodig hebt. Ik koop er nog een nieuwe jam, want de mijne vertoont
schimmel. Dan de truc me de gasfles, die niet mee mag in de bus. Ik plak er een
briefje op met in drie talen de mededeling, dat hij nog niet leeg is en dat je
hem mag meenemen. Een Italiaan, die ook wat Nederlands spreekt, ziet dat ik het
vergeet mee te nemen, als ik naar de bus wil gaan. Ik leg uit , dat hij het mag
hebben. Hij neemt het mee. Zo kom ik er mooi vanaf en iemand is er gelukkig
mee. En wat de regen betreft viel het nogal mee.
Achteraf had ik wel op de vorige camping kunnen blijven. Alleen van vijf tot zes uur in de middag regent het. Mijn spullen heb
ik allemaal droog in de tassen. En ik kan droog in een paar minuten naar de bus
rijden. Alles gaat heel makkelijk, terwijl ik een dag vol twijfels heb gehad. Ik
heb gebeld met de busmaatschappij. Dat is gebruikelijk als je alleen de
terugreis hebt geboekt. En degene die de telefoon opneemt, weet niet waar het
over gaat en ik blijk niet op de passagierslijst te staan. Maar ze regelen het
en ik word opgehaald. Dan blijken er meer passagiers te zijn en mijn naam staat wel op de lijst. Allemaal
heisa voor niks, omdat iemand niet weet hoe het werkt. Maar alles is weer recht
gekomen en in een vlotte rit door de nacht ben ik om 13.00 uur terug in
Utrecht, waar het niet op vakantie zijnde deel van mijn gezin/familie met
kleinkinderen me staat op te wachten. Zo komt er een heel gezellig en plezierig
einde aan een grandioze fietsreis met steeds droog weer, een heerlijke wind in
de rug en een temperatuur waar ik wel van houd.
Een route die om
herhaling vraagt en voldoet aan de eisen van een route van de Europafietsers.