donderdag 31 augustus 2017


Midden-Frankrijk- route en Groene Weg naar de Middellandse Zee terug.
Verslag van mijn zomerreis van 2017.
Een deel van de MiddenFrankrijkroute en de Groene Weg terug.

Deze twee routes lopen een dag samen op en vormen zo een mooie gelegenheid om weer naar huis terug te rijden.

Vrijdag 7 juli Utrecht.
De reis begint, zoals elke reis van deze serie, in Utrecht bij de Jaarbeurs. Hier stopt de bus van Cycletours, die me deze keer naar Cahors zal brengen. Het vertrek is om 16.30 uur. We zijn er mooi op tijd en kunnen rustig de fiets ombouwen, zodat die in de aanhanger kan. Er zijn meer mensen, die hier instappen. Er zijn geen bekenden bij. Als we weg zullen gaan, blijkt er nog iemand te ontbreken. De chauffeur gaat nog eens buiten kijken. En ja hoor, ergens midden op het parkeerterrein staat nog een fietser te wachten. Blijkbaar iemand die voor de eerste keer meegaat, en niet goed door heeft waar de opstapplek is.
Dan alsnog op weg. Het is erg druk op de Nederlandse wegen op dit uur van de dag en we rijden maar langzaam. Het gaat eerst naar Breda. Daar stappen ook nog een aantal mensen in. Het zijn meest deelnemers aan een groepsreis. Met enkele loslopende figuren zoals ik.
Gestaag gaat het verder. We passeren de grens en rijden Antwerpen voorbij. Dan is er eindelijk een wegrestaurant voor het avondeten. Ik bestel een vegetarische lasagne en tot mijn verbazing is die meteen warm en klaar. Het staat in een warmhoudkast. Heerlijk gegeten.
Dan begint de nachtrit echt. Dommelen, wat puzzelen, een praatje met iemand anders, maar dat is zeldzaam deze keer. We stoppen nog enkele keren, o.a. voor de nacht. Dan slapen voor zover dat wil in een rijdende bus op ligstoelen. Toch slaap ik beter dan andere jaren.

Zaterdag 8 juli Cahors
Om acht uur zijn we bij een camping bij Cahors. De hele passagiersvoorraad gaat er hier uit. Er zijn geen reizigers voor de laatste halteplaats. Ik vraag aan de reisleiding of ik me op de camping mag opfrissen en reisvaardig maken. Dat is geen bezwaar. Ik kan me wassen, omkleden en water in mijn bidons doen. Over ontbijten kan ik me niets herinneren. Mogelijk hebben we dat langs de snelweg al gedaan, of ik doe het op de camping. Dat kan ook. In ieder geval ben ik niet met een lege maag op weg gegaan.
Het eerste is een bezoek aan een supermarkt, waar we al langs zijn gereden. Op weg erheen zie ik een tuincentrum. Daar kan ik zeker gasflesjes kopen. Die gebruiken Fransen blijkbaar in de tuin. Na een hoop gehannes van een andere klant bij de kassa kan ik eindelijk afrekenen en weer verder gaan naar de supermarkt. Hier koop ik van alles voor vandaag.
Dan weer terug naar de stad. Dat is de brug over en naar het centrum. Eigenlijk wil ik door het stadje fietsen, maar het is op de zaterdagmorgen nogal druk en de weg stijgt maar steeds door.  Ook heb ik geen idee of ik de weg die ik volg, wel in het centrum uitkomt. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Ik ben op een gegeven moment zover, dat ik de stad weer uit dreig te gaan. Dan maar eens vragen. En dat is maar goed ook. Ik rijd totaal in de verkeerde richting.
Cahors heeft een speciale brug, de Pont Valentré.

En die wil ik zien. Met de goede aanwijzingen kom ik weer bij de rivier en ook bij de brug. Op een bankje bij mooie rozen en aan de rivier houd ik koffiepauze zonder koffie. Ik heb nog geen warm water. Dan ga ik naar de brug. Het ding kun je niet befietsen. Hij heeft een wegdek van hobbelkeien. Onder de drie poorten door wandel ik naar de overkant.
Hier doe ik mijn gps aan en zoek de route. Want nu gaat het beginnen. De weg gaat weer terug naar richting camping en dan richting supermarkt. Al gauw linksaf de stad uit en  een eind verder kom ik weer bij de Lot. Vandaag fiets ik langs deze rivier. De ene keer aan de rechterkant en dan weer links.

Aan de ene kant zijn rotsen, vaak bruin/oranje van kleur, dan de weg met een oude spoorbaan, weiland of struiken en de rivier. Aan de overkant zijn dan graslanden of akkers en veel verder weer de bergen. Zo trap ik verder, soms stijgend, soms dalend.
In St. Géry is mijn eerste stop. Op een bankje uit de felle zon. Want het is best warm. Ik zie een restaurant, dat ik voorbij fiets. En dan dat bankje. Mijn eerste picknick langs de weg. En dan weer verder.
Zo'n eerste dag is het best even wennen. En de temperatuur maakt het nogal dorstig.
In Bouziès stop ik bij een restaurant om iets te drinken. Een ober wijst me naar een tuin achter het restaurant. Daar is ruimte voor mijn fiets en een terras. Ik bestel iets kouds en vraag later om koud water in mijn bidons en nog een koud blikje ice tea om mee te nemen.
Nu ben ik aan de zuidkant van de Lot en zodoende in de schaduw van de rotsen. Al snel komt er een keuzemoment. Ga ik klimmen naar een van de mooiste dorpen of ga ik langs het jaagpad. Ik kies het laatste, maar kan daar niet fietsen.  Het is een pad van rotsplaten en nogal nat. Maar wel erg leuk om langs te gaan. Ik ben niet de enige. Het is ongeveer een kilometer wandelen. Dan kom ik weer op een geasfalteerde weg en rijd verder.
Bij Crégols ziet het er ook leuk uit: beneden de weg en het begin van het centrum en dan boven een kerk en andere gebouwen. Leuk bedacht, maar niet geschikt om te gaan bezichtigen. Veel te veel geklauter.
Hoewel ik naar het oosten ga, rijd ik door het slingeren van de rivier naar alle windrichtingen behalve het westen. Zo kom ik langzamerhand aan het eind van de tocht van vandaag. Ik ga kamperen in Cajarc. Hier is een camping, die je vanaf de weg kunt zien. Maar eerst naar beneden naar het dorp en dan naar de camping. Ik ga toch maar eerst naar het dorp om nog wat voedsel te kopen en te zien wat voor winkels er zijn. Ook voor de komende zondag handig. Kan ik dan kopen of is alles gesloten. Ik heb geluk. Alles is morgen ook open.  Er is markt en ik sla wat fruit in. Lekker voor bij mijn tentje.
Dan naar de camping. Het aanmelden gaat vriendelijk. Er is nog een fietskampeerder, maar geen Nederlander. En er zijn een vader en zoon met de benenwagen. later blijkt er nog een stel Nederlanders in een caravan te zijn, die in zijn voor een praatje. Als ik mijn kleren heb gewassen en mijn tent wil opzetten, begint het te miezeren. Dat zal deze vakantie geregeld voorkomen. Onderweg is het droog en goed weer, maar zodra ik op een camping kom, wordt het nattig. Het zij zo. De dag gaat heen met de gewone zaken van een kampeeravond.

Zondag 9 juli Cajarc.
Het vertrekken gaat best vlot. Maar voor ik echt op weg ben, duurt het nog wel even. Ik rijd het stadje even rond en kom dan weer bij de superette en de boulangerie. Bij beide zaken koop ik wat ik wil eten deze dag. Dan echt op pad. Het is droog, maar niet echt zonnig. Wel een flinke temperatuur en dus wat klef. Later wordt het wat zonniger en als ik tegen koffietijd, omstreeks half twaalf bij Figeac aankom, is het prettig droog en zonnig..
Hier voor de brug is een aantal bankjes in een park langs de rivier de Célé.  De route  gaat hier een beetje maf. Eerst over de brug, rechtsaf en een eindje verder weer over een fietsbrug en dan linksaf. Je kunt net zo goed meteen langs het water door het park blijven rijden. Ik trap lekker verder en zie nog een kasteel en kerk op een heuvel, wat op tv was te zien.
Dan wordt het niet steeds droger, eerder een beetje nat. Ik kom in de buurt van de camping in St. Parthem.  Eerst ga ik het dorpje door . Er is een museum, wat te maken heeft met aarde. En er is een restaurant. Maar op deze zondagmiddag is het niet echt open. Ik ga verder en dan is er de camping. Met een Nederlandse eigenaar. Er is plek genoeg en het sanitair is nog niet echt open. Wat ik moet gebruiken, vind ik een beetje slordig. Wel schoon, maar vol spinnenwebben. Wel is er een wringer om de kleding droog te draaien. Ook krijg ik een stekker om mijn telefoon op te laden aan een stroompaal. Dat is handig
Ik sta weer aan de Lot, maar nu is het een smallere rivier met veel keien. En zoals ik al schreef, ook nu weer regenbuien als ik mijn tent er net heb staan. Fietskleding weer niet droog. Later plenst het nog eens en is de camping blubberig. Eten koken en afwassen gaat wat moeizaam met de regen.
Maar alles komt weer goed en de nacht brengt de verdiende rust. En tot mijn vreugde is er geen kramp in mijn benen. Dat is een goed teken.

Maandag 10 juli St. Parthem
De volgende morgen is het opnieuw nat als ik wil inpakken. Tijdens het ontbijt is het gelukkig droog. De temperatuur is wel prima. Het opbreken betekent alles naar het keukenblok en de tent bij de receptie brengen. Nu kan ik alles rustig inpakken. Gelukkig is alleen de buitentent nat. En zoals dat vaker voorkomt, als alles is ingepakt, is het ook droog en kan in vertrekken.
Van de baas heb ik te horen gekregen, dat in Grand Vabre een winkel is , die op maandag open is. je kunt er brood en kruidenierswaren kopen evenals fruit. En wat minstens zo belangrijke informatie is, is de waarschuwing van een wegopbreking , wat een omweg kan betekenen met een steile klim. Als ik via Conques ga, omzeil ik die rampspoed. Maar later blijkt, dat de omweg ook een forse klimpartij oplevert.
Maar dus eerst naar Conques. Het is een plaats op de pelgrimsroute naar Santiago. Daarom is het wel interessant. Ook de ligging en de kathedraal zijn belangrijke doelen. De weg naar Grand Vabre en de winkel zijn makkelijk te gaan. Ook daarna is het lekker doorfietsen. Op een gegeven moment wordt ik ingehaald door een man op een mountainbike. Ik denk daar wat negatief over. Hij rijdt zonder bagage en kan dus veel sneller.
Als ik bij de weg kom, die naar Conques leidt, zie ik de man naast zijn fiets staan. Het is een flinke klim, 8% en de man gaat lopen. Ik rijd gewoon naar boven. Verschil moet er zijn. Nu was die man ook wel een beetje dik voor zo'n worsteling.
Boven en dat is na 1 of 2 km , is een parkeerplaats en ik stap er af om door het dorp te lopen. De man met de fiets is ondertussen ook boven gekomen, als ik al een keer heen en weer ben gelopen door de straat tot de kerk.







De kerk kan ik niet bezichtigen. Er is net een dienst begonnen. Dan maar door het dorp wat rondneuzen. Als ik het gezien heb, dit Anton Pieckdorp, ga ik weer terug naar het begin. Ik ga daar zitten eten in een halletje met een bankje. Aan de parkeerwachter vraag ik uitleg over de te volgen weg. Dat mondt uit in de raad om nog eens door het dorp te gaan en daar de weg te vervolgen. De auto's doen wat anders, maar dat is te steil.
Dus nog eens lopen door Conques. Als de keien omhouden, stap ik weer op en vervolg mijn weg. Dat is dan wel wat zoeken en hopen  de goede weg te gaan, maar uiteindelijk kom ik toch bij Entraygues sur Truyère. Het is een mooi dorp langs een rivier, maar ook wel druk met verkeer. In ieder geval is er een supermarkt. Daar ga ik heen als ik besloten heb, de camping hier over te slaan en nog iets verder te gaan. Het is nu mooi weer en het rijdt lekker. Maar als ik bij het volgende dorp kom, zoek ik snel een afdak. Het giet van de regen. Ook snel weer over trouwens. Dan naar de camping in Campouriez. Hier is een aardige juffrouw die de receptie beheert, me een ijsje verkoopt en een plaats laat uitkiezen. De camping ligt aan een snelstromende beek. Ik zoek een plekje in de zon. Dat is handig om mijn kleren te drogen. Ja, elke dag was ik mijn fietsbroek.
Voordat ik de tent opzet, drink ik eerst nog een keer koffie en eet mijn lekkernij van de bakker op. Dan de tent en dan de was. Ondertussen hebben de mieren de doos van het gebak veroverd en smullen ervan tot ik het de volgende morgen in de prullenbak doe. 
De kleren willen niet droog worden. De zon gaat te snel achter de bergen en de lucht is te vochtig. Dan maar aan de fiets gehangen onder een heel dichte bladerenboom. Helaas regent het nogal die nacht en ook door de boom heen. De volgende morgen is het nog allemaal nat.


Dinsdag 11 juli Campouriez ( Banhars)
Ook nu is het  bij het opstaan droog en gaat het daarna weer regenen. De buitentent gaat weer nat mee. Zelf gebruik ik het sanitair- gebouw weer als ontbijtplek. Dat gaat prima. Als ik klaar ben voor vertrek, maakt de overbuurman me attent op een wit ding, dat er nog ligt. Het is mijn regenjas. Die zou ik er dus hebben laten liggen. Dank u wel, landgenoot. Fijn dat er oplettende mensen zijn.
Deze dag staat weer in het teken van klimmen. Elke dag klim ik zo'n 900 meter. Soms iets meer, soms iets minder. 
Eerst 10 km tot 8% om in St.Amans-des-Cots te komen. Hier vind ik een Spar en een bakker. Dus inkopen. Omdat ik weet dat er deze keer aan het eind geen winkel is, haal ik alvast het avondeten en brood voor de volgende morgen. Bij de bakker natuurlijk iets als een croissant. Op een pleintje eet ik het op. Het is wel een aardig dorp. Dan snel afdalen, maar dat verandert snel weer in op en neer. Dat duurt de hele dag.Ik kom langs een stuwmeer en in een gehucht is een bank met een mooi uitzicht,net in de schaduw van een oude boom. Een mooie plek om te lunchen. Het is een zware dag. En erg veel verder kom ik ook niet. Iets meer dan 45 km wordt het. 
Cantoin is het eindpunt. Hier is volgens de borden een camping. Maar dat betekent niet dat het ook echt zo is. Eerst zien, dan geloven. Ik vraag een oudere vrouw of er een camping is. Het is er, maar volgens haar nog gesloten. Ik waag het erop en klim nog 300 meter ophoog door het dorp. Daar is een grasveld, een huisje en er staan twee koepeltentjes en een caravan. Dat lijkt op een mogelijkheid tot kamperen. Er staat ook een wazig bordje bij en het hek is open. Eerst maar eens naar het huisje. Daar zijn de sanitaire voorzieningen met wc-papier. En heet water van een geiser. Het ziet er verwaarloosd maar schoon uit. Dan naar de caravan. In de veronderstelling dat de dame de beheerster is, vraag ik of ik er kan kamperen. Dat kan, maar dan moet ik me aanmelden bij de Mairie. Die is boven in het dorp.
De dame in de caravan kampeert dus ook. Ze houdt zich bezig met kistjes fruit. De twee koepeltentjes kunnen er wel voor de show staan. Ook hangt er wasgoed aan de waslijn. Daar hang ik straks de mijne bij. Het waait enorm en een felle zon. Ook staat er een bedrijfswagen. 
Het duurt even voor ik een vlak plekje heb gevonden. Als de tent staat en het wasgoed hangt, ga ik nog eens naar het dorp en de Mairie. Die is gesloten. Niemand doet open. En de openingstijden zijn duidelijk. Terug op de camping bel ik het nummer dat in het washuisje wordt vermeld. Het is prima dat ik morgen langs kom, om te betalen. Dan volgt een tamelijk lange en zeer rustige avond in de ondergaande zon. Wel een rare plek. Een grasveld langs een weg aan de rand van het dorp. Aan de overkant huizen. Geen echte toeristen. In de koepeltentjes slapen twee werkmannen, die tegen de schemer aankomen, eten maken en gaan slapen. Zo is het weer een rustige nacht.

Woensdag 12 juli Cantoin
Door de simpelheid van de camping ben ik ook vlot klaar met inpakken. Het is zo vroeg in de morgen een mooie plek om op te staan. De werkmannen zijn al lang vertrokken. De dame en ik bezoeken om beurten het washuisje. Net of we elkaar proberen te ontlopen. Als alles is ingepakt. ga ik via een omweg, die minder steil is, naar de mairie (gemeentehuis). Ik zie nu ook dat de winkel open is. Er staat brood, maar dat is niet te koop. Het is besteld. Dat valt tegen. En ook raar als er een camping is en de gasten kunnen dan geen brood kopen, terwijl de vorige middag de zaak gesloten was en je dus niets kunt bestellen. Ik koop daarom uit  protest ook niets anders.
De weg deze dag begint niet eens moeilijk. Het is een lange afdaling. Ik weet nog niet waarheen. Het gaat door een bos met nogal wat bochten. Dan kom ik bij een brug over een rivier, dat veranderd is in een stuwmeer. Het ziet er nog redelijk recent uit. Ik maak wat foto's.
Aan de overkant van de brug komt het oude leven terug.




Klimmen. Ja, gewoon weer omhoog. Want  dat is het probleem met die rivieren op het Centraal Massief: je gaat naar beneden en dan weer omhoog. 
Als ik weer boven ben, zie ik dit. En dat maakt het klimmen weer goed. Dan is er een dorpje, dat wel gewassen en gestreken lijkt. Helemaal keurig netjes in de verf. Het heet Ste Marie. 



Er is een soort brink, een grasveld met bomen en aan de rand een picknicktafel met een prachtig uitzicht. Tijd voor de koffiepauze dus.
Dan rijd ik verder en kom in Oradour. Hier vind ik een beloning wel waard. Er is een pizzeria. Daar is vast een lunch te regelen. Het stel met de racefiets en de kar zitten er ook. Ik bestel een pizza met salade en iets te drinken.
Het is allemaal lekker. En de placemat laat een plaatje zien van de rivier en een brug, toen het nog geen stuwmeer was. Dat zit dus nu onder water. Terwijl ik er zit te eten, bestelt iemand een sandwich. Dat gaat in het Frans. De uitbaatster spreekt het woord uit op z'n Frans. Ik moet erom lachen. Het klinkt nogal komisch met de klemtoon op de tweede lettergreep: zandwietstje.
Die Fransen willen wel graag Engels spreken, maar het klinkt er niet op. 
Na het eten klimt het nog even en dan ben ik op de top met een wijds uitzicht. Ik verwacht daarna een afdaling. Maar dat gaat even anders. Het is een langzame afdaling langs de helling die ik net als top had aangezien.


Het uitzicht blijft een hele tijd zo mooi. Wel wordt ik in een bocht door een auto bijna van de weg gereden. En als ik helemaal onderaan ben in St. Flour, is de weg naar de camping links omhoog, nog 1,5 km. Dat is een tegenvaller. Het is een erg drukke weg met veel vrachtauto's. En ik moet eerst naar de overkant. Het duurt een hele tijd voor ik aan de andere kant van de weg ben. En dan nog een gaatje vinden om me in het verkeer in te voegen. Het lukt natuurlijk en ik rijd naar boven. Na een haakse bocht stop ik even om uit te blazen. Dan weer verder omhoog. Een grote kruising volgt en daar naar linkst. Dan herinner ik me het beeld van Street view. De ingang naar de camping is tussen de huizen door. De camping ligt achter de bebouwing van de stad. Een terrassencamping met heggetjes. De receptie is net open en het is nog redelijk vroeg om al op een camping te gaan staan. Het sanitair is wat onduidelijk. Het goedwerkende gebouw is aan de andere kant van het terrein. Dat ontdek ik pas in de loop van de avond. 
Er moet ook nog eten worden gekocht. Op de kaart lijkt de supermarkt dichtbij, maar in werkelijkheid is het nog een hele klim, maar eerst een snelle afdaling. Als ik de boodschappen heb, probeer ik even de stad in te rijden. Maar ik keer net zo snel weer terug naar de camping. Het is me te druk en ook niet interessant genoeg. Dan op de camping eten koken en mezelf vermaken met een puzzelboekje. Slapen en weer opstaan.

Donderdag 13 juli St Flour
Vandaag wordt het een rit van 10 km klimmen en daarna 10 km dalen. 
Allereerst is het bij het vertrek van de camping natuurlijk de afdaling naar het punt, waar ik gisteren ben gestopt om daar weer verder te gaan. Het rare is, dat ik dat punt al voorbij ben, voordat ik het heb gezien. De vaart die ik heb , maakt dat ik het niet heb herkend. Ik laat me meevoeren met de daling en mijn gps. Zo kom ik in de benedenstad. Hier vind ik een Epicerie, een kleine supermarkt. Ik haal wat ik mee wil nemen voor deze dag. En dan verder over een tamelijk drukke weg de stad uit. Maar het dalen is al snel weer over. Dan volgt weer een klim. Het lijkt of het naar een snelweg toegaat. Maar dan is er vlak voor een bocht een weg naar links, richting Langeac. Die moet ik hebben. Deze weg is een stuk rustiger. Het rijd prettig, eerst onder een spoor door, daarna onder een snelweg door en dan volgt weer het rustige land van het Centraal Massief. En hier begint ook de gestage klim van 10 km. Het is een afwissseling van bos, wegen langs een helling en gewoon platteland, maar dan niet plat.

In Sistrières is de weg opgebroken. Midden tussen de rommel is er een bankje langs de weg. Ik ga er ondanks het stof toch maar zitten om een koffiepauze te hebben. Het is al bijna twaalf uur. 
De mensen met de racefietsen en trekkar met kind komen er ook weer langs. In het middelpunt van het dorp stopt deze wegopbreking en gaat het opeens weer naar omlaag. Snel en even snel stopt dat weer.
De volgende stop is in Pinols. Hier voor de mairie is een picknicktafel in de volle zon. Ook is er een kerkje, dat als bijzonder staat aangeprezen. Ik ga even kijken. Als ik in de hal sta, gaat de verlichting aan. Dan mijn lunch op het genoemde plekje.
Er is een plein, een waterbron. En er stoppen af en toe auto's. Uit een ervan komt een dame in wandeltenue naar me toe en begint een praatje. Ze komt uit de omgeving en gaat met anderen een wandeltocht maken. Boven me is nog een weg met een hotel. Er loopt een schooljongen, die me iets duidelijk probeert te maken. Eindelijk zie ik het: er zijn daar nog enkele fietskampeerders. Het zijn Belgen en ze gaan de andere kant op. Zo is een rustplek in een ogenschijnlijk uitgestorven dorp in de hitte van de middag toch nog een plek van ontmoetingen. 
Ik ga weer verder. Ik zit dan al lang in de afdaling. Die gaat de hele middag verder en eindigt in Langeac. Voor deze plaats haal ik een ouder echtpaar? in. Ze hebben ook kampeerspullen bij zich en lijken nogal zwaar beladen. Ze gaan ook naar de camping. Ik meld ze maar, dat die er is. Want dat hopen ze alleen maar. Als ik de camping heb gevonden, komen zij er ook aan. De camping is groot en je mag maar zo een plekje zoeken. Toch zijn er wel plaatsnummers. 
Hier staat een meneer met een auto tegenover mij. Hij staat te prutsen met zijn tent. Hij heeft een nieuwe en nog niet eerder opgezet. Hij ziet hoe ik snel mijn zaken opzet. Dan komt hij vragen of ik een idee heb hoe het moet. Samen komen we eruit. En zijn onderkomen staat ook. 
De volgende actie is een supermarkt. Die blijkt nog een heel eind fietsen te zijn. Er zijn er twee. 
De eerste, die ik bezoek is de Intermarché. Het gebouw ziet er nieuw en fris uit. Binnen ook een nieuwe zaak. Toch ontbreekt er iets: klanten. En de voorraad vers fruit en groenten is beperkt. Geen banaan of sinaasappel te vinden. Dan maar naar de buren, de SuperU. Hier is het een drukke bedrijvigheid.  En alles wat ik wil kopen, kan ik vinden. Blijkbaar is deze oudere winkel bekend en de andere een indringer , die door de bevolking wordt gemeden. Na de inkopen en deze overweging terug naar de camping. Dan volgt het gebruikelijke avondprogramma.  Omdat het de avond voor de nationale feestdag is, verwacht ik vuurwerk, maar dat  komt niet. De verrassing is voor morgen.




Vrijdag 14 juli Langeac
De dag begint met zon en ik denk dat ik snel weg zal zijn van de camping. Het is er nog rustig. De meeste vakantiegangers slapen nog op deze mooie morgen. Na de opstaansactiviteiten ga ik langs de bakker op de camping en koop, wat ik weer nodig heb voor onderweg. De andere fietskampeerders zijn al weg als ik nog mijn tent moet inpakken. Later ontdek ik , dat veel van mijn medereizigers naar een Tabac gaan, daar koffie drinken en brood kopen bij de bakker en dat bij de Tabac opeten. Dan kunnen ze wel snel van de camping vertrekken, maar hebben later de tijd nodig om te ontbijten. Ik doe het dus maar gewoon bij mijn tentje, ontbijten.
En dan op weg. 
Het belooft een speciale dag te worden. Vandaag ga ik  bijna de hele route van de Tour de France volgen. De weg is prachtig geasfalteerd. En omdat ik nog steeds hoog ben, zijn er prachtige vergezichten. 
Deze plaats kom ik eerst voorbij. De naam weet ik niet meer. Waarschijnlijk St. Arçons - d'Allier.
Hoewel er borden staan met uitnodigende teksten, rijd ik toch maar verder. 
Al snel rijd ik over smalle wegen langs berghellingen. Het gaat langs de rivier de Allier. Dat gaat eerst langzaam omlaag en geeft mooie vergezichten
Maar het gaat niet steeds omlaag. Voor Prades wordt ik aangesproken door een wielrenner. De weg wordt vanaf de middag afgesloten vanwege een wielerwedstrijd. De plaatselijk club gaat een eigen wedstrijdje houden op het parcours van de Tour. Maar ik ben dan allang weer verder. Ondertussen daal ik nog steeds. Tot Prades. Hier is een brugje en steek ik de Alliers over. Het is hier nog maar een kleine wilde stroom. Later is het een brede rivier. Na de brugpassage gaat het klimmen beginnen. Er zijn veel wielrenners, die zich warm rijden voor de race van komende middag. Ze gaan mij allemaal voorbij. Ik trap gestaag verder. Bij St. Julien gaan zij naar rechts, een ijselijk steile weg op naar de Col. Ik ga linksaf via St Julien. Maar dit is ook niet mis. 4 km klimmen met steeds 9% . In Ste Marie pauzeer ik voor de gebruikelijke koffie met..
Het uitzicht is er prachtig. En op een bankje bij de kerk is het goed toeven. Mijn shirt leg ik weer in de zon te drogen. Maar het moet wel weer verder, omhoog. Uiteindelijk bereik ik de top. 
Dan ben ik al heel wat geparkeerde campers gepasseerd. Die mensen staan hier op vrijdag al klaar voor de doorkomst van de Tour op de zondagmiddag. Dan moet je wel geduld hebben.


Terug kijkend is het uitzicht geweldig. De foto vertelt de hoogte. Zo hoog ben ik nog nooit geweest met de fiets. Ook hier op de top staan veel campers. Het is een ware camping. En dan begint het dalen. Hier maken de renners van de Tour nog een ommetje voor een andere klim. Ik volg mijn route en die gaat rechtstreeks naar Le Puy- en- Velay.

Eerst verwacht ik van bovenaf de stad te kunnen zien. Maar dat is niet zo. Pas als ik helemaal beneden ben, ben ik ook in de stad. De weg naar de camping is ook de fietsroute. En vandaag eindig ik bij deze vreemde rotsen. Lavaresteen  in een vulkaantrechter. Want daar is deze stad gebouwd. Op de ene rots staat een kerk en op de andere een Christusbeeld. De camping ligt aan de andere kant.
Het is even schrikken. Er staat 'complet'. De camping is vol. Ik ga het toch maar proberen. Wat moet ik anders. Maar dat volle geldt voor campers en caravans. Mensen met een tentje en helemaal per fiets of te voet krijgen een plekje. Er is een speciaal veldje voor. En ik sta er goed.
Men zegt dat op het Centraal Massief de Mistral begint. En dat heb ik ondervonden. Op de camping waait het onzinnig hard en de boel waait maar zo weg. En dat in een beschutte omgeving.
Op de camping is het gezellig. Een Nederlands echtpaar met ook een klein tentje op doorreis zorgt voor een praatje en een kop soep. Later kom ik de man op een camping onder Luik weer tegen.
's Avonds tegen elf uur stroomt het terrein voor de rots, zie foto hierboven, vol met campinggasten en stadsbewoners en nog meer. Hier vindt een vuurwerkshow plaats, zoals ik nog niet eerder heb gezien. Twintig minuten lang in de lucht, langs de rots  en voor de stad. En dat alles in een adembenemende stilte. Geen ge-ooooo en ge-aaaa. Pas aan het eind een groot applaus. En dan snel naar bed. Morgen ga ik en al die andere wandelaars en fietsers weer verder.

Zaterdag 15 juli Le Puy en Velay
Het is zonnig als ik opsta. Bij de receptie heb ik broodjes besteld. Dan hoef ik niet langs de bakker. De route gaat vandaag richting supermarkt en dan verder. Na de nodige inkopen, ga ik op pad. Dat is nog heel ingewikkeld. Volgens de gps klopt het, maar opeens niet meer. Na het precies lezen van de navigatietekst en inzoomen op mijn garmin, leer ik dat ik over een klein pad moet, vlak langs de rivier. Het is een pad door een soort parkje. Daarna wordt het een heel gegok of het klopt, maar het gaat goed. Niet te precies kijken, dan kom je er wel. Ik moet naar Blavozy, maar dat staat nergens. De garmin volgen brengt me op de goede route. Ik rijd langs de Loire, een beetje raar als je die rivier kent van de Loire- kastelen. Hier is het nog een smalle rivier, niet bevaarbaar.
De weg is wat zoeken door de aanleg van nieuwe wegen. Op een gegeven moment kom ik bij een brug, die ik over moet. Dat betekent weer in het drukke verkeer gaan rijden op de zaterdagmorgen. Dat is in steden altijd weer een druk moment. Dan lijkt het of iedereen, die een auto heeft, ermee gaat rijden voor de weekendinkopen.
Blavozy staat nog steeds niet op de borden. Wel ZI Laprades. Dat blijkt hetzelfde te zijn.
Langzamerhand raak ik uit het drukke stadsgebied. Eerst rijdt het nog een tijdje langs de N88 en dan toch echt door Blavozy. Gewoon een dorp met een bult om omhoog en vanaf te rijden, zoals zo vaak.
Eigenlijk is het allang koffietijd, maar nog geen geschikte plek gezien. Als ik St. Hostien binnenrijd, zie ik bij de hoofdweg een bord met picknickplaats. Ik ga die kant op en vind een geschikte pauze plaats. Weer leg ik mijn shirt te drogen op een muurtje. Een dame vraagt of het zo snel droogt.
Na dit rustpunt vervolg ik mijn weg in tegenovergestelde richting. Even langs deze drukke weg en dan rechtsaf en natuurlijk weer stiekem stijgen. Dan kom ik op het hoogste punt van deze tocht: Massif du Meygal met een hoogte van 1265 m. Zo hoog ben ik nog niet eerder geweest met de fiets.

De middagpauze met lunch gebruik ik in St. Jeures. Hier is een pleintje, grasveld met bomen. En er staat een picknickbank met een dak erboven. Daar ga ik eens goed gebruik van maken. Een eind verderop zit een jongeman met rugzak naast zich op de grond. Schoenen uit en blote voeten op het gras. Een wandelaar, mogelijk een pelgrim. Hij heeft iets met een waterfles. Bij een huis vraagt hij om water, veronderstel ik, maar hij krijgt niks. Wel is hier een waterbron met opschrift dat het voor pelgrims is. Hij zou zijn dorst daar kunnen lessen. Ik stoor me er verder niet aan. De man lijkt me niet van zins contact te maken of te willen. Na mij lunch zwoeg ik weer verder. Het is nogal warm vandaar en de tocht is zoals steeds best zwaar. Het gaat naar een weer hoger punt dan gisteren.


Twee foto's van hetzelfde. Gewoon onderweg, met een zelfde rots als in Le Puy.
Na St. Jeures volgt weer een afdaling en kom ik bij de volgende overnachtingplek : Tence.
De camping is iets verder van de weg, dan ik had gedacht en het gaat ook nog omhoog. Het is een terrassencamping langs een riviertje. Geen onaardige plek. De dame van de receptie haalt me over om morgen een ontbijt te nemen. Dat doe ik, het is morgen zondag en dan kan iets extra's wel. Als tent en de rest is geregeld, ga ik naar het dorp. Er is een bakker voor iets lekkers en een supermarkt voor de boodschappen voor vandaag en morgen, want op zondag zijn winkels meestal dicht, helemaal als je in de middag aankomt. 
Dan terug naar mijn tentje. Een rustig plekje in de wind. Want waaien doet het wel. Tijdens het fietsen heb ik er geen hinder van. Maar nu is het opletten, dat de boel niet wegwaait en mijn gaspit niet uitwaait tijdens het koken. Dan rusten voor de tocht van morgen.

Zondag 16 juli Tence
De dag begint met tamelijk snel opstaan. Want straks heb ik een ontbijtafspraak.
Eerst de gebruikelijke zaken en dan naar het restaurant. Als ik aankom en een plaatsje heb gekozen, brengt de bazin me een uitgebreid ontbijt.  Ik eet tot het op is. Dat heb ik zo geleerd. Ik ben dan wel erg vol. zo kan ik er wel even tegen. Na dit ontbijt verder inpakken en vertrekken. In Tence bezoek ik nog de bakker voor het gebruikelijke eten voor bij de koffie.
Dan weer op weg. Het is helder zonnig en er staat een fris windje. Heerlijk zondagmorgen fietsweer.
Na de brug over de Lignon begint de klim van deze dag. Het zal ook de laatste zijn in dit gebied. Nog een keer ga ik hoog. Golvend landschap brengt me steeds hoger. Als het koffietijd is ben ik net in St Bonnet- le - Froid. Hier vind ik een soort cafetaria. Het heet een bistro. Ik kan er koffie kopen en belegde broodjes. Van elks een. Het smaakt prima. Een halve baguette met rauwkost. Ik haal nog een tweede koffie. Het is een goede plek om uit te rusten en me voor te bereiden op de volgende etappe.

Als alles naar binnen is gewerkt en ik uitgekeken ben op de andere gasten, betaal ik en ga weer verder op mijn aluminium ros. Het gaat nog steeds gestaag omhoog. Maar ook wel vlak.
Dan komt het punt van kiezen. Snel afdalen en dan nog een hoop gekronkel om bij de Rhône te komen, of de hoofdroute volgen en nog wat hoger te gaan. Ik kies voor het laatste. Het is ook weer de route van de Tour. Die klim gaat door tot Lalouvesc.
Hier ga ik naar links waar de Tour over een paar dagen rechtdoor ga. Als ik daar dus rechtsaf ga, kom ik na een bocht opeens voor iets oogverblindend moois te staan. Opeens opent zich een vergezicht als  ooit tevoren. Ik kijk vanaf het Centraal Massief over de Rhône vallei naar de Alpen of wat er aan de overkant is.

Hiervan maak ik een heel stel foto's, zowel met het toestel als met de smartphone. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Met de watsapp laat ik het thuisfront weten wat ik hier zie. Het is zo mooi, dat ik me moet dwingen weer verder te gaan. 
Gelukkig zie ik onderweg naar beneden dit uitzicht nog vaker. Ja, nu gaat het dus naar beneden, iets meer dan 30 km echt dalen. Dat is: me laten rollen en geregeld bijremmen om niet te snel te gaan.


Zo nog wat plaatjes tijdens de afdaling. Het is fel warm met scherp zonlicht. Iets over de helft van de afdaling, in St. Romain d'Ay , is de lunchpauze. Langs de weg is een dor park met banken. Hier in de schaduw van de bomen zit ik een tijdje te eten. Er zitten meer mensen de lunch in hun monden te proppen. Dan maar weer verder. Tegenliggers en dat zijn wielrenners, lopen omhoogUiteindelijk houdt het abseilen op. Ik ben beneden. Dat is bij de rivier de Rhône. Door het zonlicht en de blauwe hemel is het water van de rivier intens blauw. Een speciaal gezicht met de huizen om de achtergrond.
Het lijkt of de huizen van St.Vallier in het water staan. De waterstand moet ook niet echt stijgen, want dan loopt de boel wel onder water. Niets wijst erop, dat zoiets kan gebeuren. Als ik de brug over ben, gaat de route naar rechts en ik ga naar links, want daar is de camping.
De beheerder is wat nors, maar toch wel behulpzaam. Het is een goedkope camping met weer speciale velden voor fietsende en wandelende gasten. En goed sanitair.

De dag gaat heen met wat rondhangen en nog even door het stadje fietsen. Maar er is geen bakker of zoiets meer open. Dus gewoon wassen, en uitrusten. De wind en de zon zorgen, dat mijn was gauw droog is. Zo gaat een laatste dan van deze tocht ten einde. Morgen is er nog een stukje, maar dan zit ik al snel op de Groene Weg naar de Middellandse Zee, maar dan richting huis, dus in omgekeerde richting.

Maandag 17 juli St.Vallier
De volgende morgen het gebruikelijke en dan op weg. Naar de supermarkt. Maar meteen verander ik van gedachten. Nog even en ik ben op bekend terrein. Als ik goed doorfiets, ben ik voor de middagsluiting bij de super in Hauterives. Welgemoed rijd ik elke winkel voorbij. het gaat snel. De wind in de rug en niet te veel klimmetjes. Zo kom ik mooi op tijd in Hauterives. Maar dan slaat de pret om. Mijn achterband is zacht geworden. Vreemd als alles wat band is, nieuw is. Bij de supermarkt ga ik maar eens op zoek naar een gaatje. Er is geen gat in de buitenband. In de binnenband is in een naad een gaatje ontstaan. Na een hoop gehaast is het klaar en kan ik nog niet mijn inkopen doen. Dan blijkt de lijmpoging niet goed gelukt te zijn. Dus nog eens. Eindelijk is de boel weer hard genoeg om te fietsen. Maar het zit niet goed. Dan op de volgende camping nog maar eens. Zo rijd ik na een eetpauze verder. De band zit er niet goed om en is ook niet hard genoeg. Met de wind in de rug gaat het toch lekker verder. na een tijdje gaat het vlakke van het Rhône - dal over in wat meer geaccidenteerd terrein. Zo bereik ik het eind van deze dag -etappe: Faramans.
Bij aankomst is de receptie gesloten. Een telefoonnummer staat erbij. Ik wil opbellen als er twee jonge Japanners( denk ik) aankomen in een auto. Ook zij willen een plekje. Die zijn er genoeg.
Ik bel het nummer en krijg te horen, dat we onze tenten op het lege stuk  neer kunnen zetten. De baas komt er zo dadelijk aan. Terwijl we deze klus klaren, is de man er al. Ik ga me inschrijven en betalen. Ook kan ik hier weer een ontbijt bestellen. Dat doe ik nu niet. Wel vraag ik de bekende broodjes voor morgen bij de koffie. Dan de fiets. Die ga ik van een nieuwe binnenband voorzien. Het losmaken is een gokje, maar al doende herinner ik me hoe het wiel uit het frame gaat en er weer in. Mijn fiets met een Rohlofnaaf en een tandriem werkt iets anders dan een gewone fiets. Maar het lukt. En nog redelijk makkelijk ook. Wat niet goed gaat, is het terugplaatsen van de buitenband. Die blijft er in een hobbel omheen zitten. Dat rijdt niet prettig. Morgen de fietsenmaker maar eens bellen, of hij een oplossing weet.

Dinsdag 18 Juli Faramans.
De nachtrust is niet zo geweldig. Ik sta langs de toegangsweg  naar het dorp onder een lantaarnpaal. Dat is lastig met in slaap vallen en vroeg weer wakker door het verkeer.
Dus ook vroeg uit de veren. Dan de fiets weer op de kop en de fietsenmaker gebeld. Hij geeft wat tips die ik uitvoer. Het heeft niet het gewenste resultaat. De enige oplossing is een fietsenmaker vinden, die de band snel en hard kan oppompen. En het geluk is, dat ik langs enkele fietsenmakers kom. Wel een beetje omrijden, maar dat is voor het goede doel. Blijken die de komende twee dagen gesloten te zijn. Dan maar gewoon op pad gaan. Naar Faramans gaat het even stevig omhoog. Daarna gaat het vaak vlak met hier en daar een pittig klimmetje en ook weer een afdaling.
Het is heel helder en nogal warm. Tegen koffietijd is het zo warm, dat stilstaan in de zon niet meer prettig is. Ik rijd door een gebied met bossen, meertjes en open land.
Ik kom in Chatonnay. Hier vind ik een winkel om mijn dorst te lessen en mijn watervoorraad aan te vullen. Ik heb elke dag een fles appelsap bij me. Die is vandaag wel erg snel leeg. Dus een nieuwe gekocht en nog meer zaken, die me nuttig en lekker lijken. Buiten de winkel laad ik de koopwaar in mijn tassen en flessen en de lege verpakking geef ik dan weer terug als het glas en drankpakken betreft. Dat vindt men altijd prettig. Zo kan ik er weer even tegen. Terug naar de route. Op de hoek, waar ik naar de winkel ben gegaan, wil ik nog wat eten, maar daar is het in de zon veel te warm. Dan maar verder tot er een geschikte plek is. Omdat ik naast het fietsen druk ben met de controle van de navigatietekst weet ik niet meer waar ik heb zitten eten. In ieder geval heb ik steeds veel dorst en is mijn water snel weer op. Ik ga weer op zoek naar water en vind dat eerst bij iemand, die het raam open heeft staan, en later nog bij een restaurant. Hier probeert men Engels te spreken. Helaas is het niet te verstaan. Dus ga ik maar verder in het Frans.  Dan weer verder.
Ik kom bij de rivier de Rhône. In het plaatsje Loyette. Het is tegen het eind van de werktijd. En daarmee erg druk. Ook zijn hier wegwerkzaamheden. Ik besluit maar over de stoep verder te gaan. Even later wordt dat ook zo aangegeven. Nog een klein eindje en dan ga ik van de route af, naar St.Maurice de Gourdans. Hier is de camping. Enkele jaren geleden was ik er ook. Dit dorp heeft een bakker en een supermarkt. En nog allerlei restaurants. Dus voor de avond inkopen en morgen de rest. Wel is morgen de bakker gesloten, maar dan blijkt, dat de super de verkoop voor een dag overneemt.
De camping ligt , goed aangegeven, nog een eind buiten het dorp. Het is er veel drukker en bedrijviger dan de vorige keer, drie jaar geleden. Een nieuwe eigenaar met fietstarief, goede plekken voor fietsers. Er is een restaurant. En er is een mede fietser, die op een amicale manier zijn verhaal dumpt, en dan me links laat liggen. De Belgische buur is heel wat meelevender.
Op deze camping stoot ik pijnlijk mijn hoofd. Op de wc gaan opeens de lichten uit. En schuifelend naar de deur ben ik er eerder en stoot er hard tegenaan. Dan doet iemand het licht weer aan. Stomm.
Ook heb ik nog een andere plek gekregen. Weer zou ik onder een lantaarn liggen. Dat slaapt niet erg. Dus mijn tent op een ander veldje zo neergezet, dat de lantaarn achter een boom staat. De dag gaat heen met een glas ijsdrank te drinken, eten koken en al die andere dingen van elke avond. Morgen weer een nieuwe dag. En het is steeds mooi weer.

Woensdag 19 juli St. Maurice de Gourdans.
De volgende morgen gewoon weer verder gaan met deze tocht. Ik ga per slot van rekening naar huis. Ik merk wel, dat het eerste deel van mijn reis mijn vakantie is en sinds ik de Rhône ben overgestoken het meer een naar huis fietsen is en de routetekst controleren. Dat maar het fietsen, trekken, anders.
Vandaag is mijn eerste stop in St. Maurice-de Re mens . Hier zie ik een bakker met een terrasje. Daar koop ik twee keer koffie en de gebruikelijke broodjes. Ze gaan meteen naar binnen. Het is leuk om zo even te zitten. Maar het gaat wel weer verder. Vandaag kom ik bij de rivier de Ain. Deze zal ik een paar dagen volgen.
Ergens onderweg vandaag. 

Langs de Ain met een brug over het dal

Een groot deel van de dag gaat zo langs het water.
In Pont d'Ain passeer ik de rivier en ga er vanaf daar langs. In deze plaats sla ik weer vers water in en een blikje frisdrank. 
Als ik een hele tijd langs het water heb gefietst, wordt het toch wel lunchtijd. Zou er ergens een bankje of picknickplaats zijn? Het lijkt er niet erg op. Ook is het weer niet helemaal zuiver. Nat is het niet, maar het lijkt er wel vaak op. 
Hoewel zo'n rivier ergens heen stroomt, rijd ik er bij langs en ga eigenlijk in alle windrichtingen, behalve de zuidelijke, want daar kom ik echt vandaan. Er zitten zeer veel bochten in deze rivier. En de weg kronkelt lustig mee. 
Als ik bij Bonbois kom, ontwaar ik een plek met een picknicktafel, een grasveldje en een schuilhut. Ook is er een waterpomp. Maar bij de tafel zitten al mensen te eten. Het zijn een jongen en een meisje met twee paarden. Ik vraag of ik er bij mag zitten om te eten. Dat is prima. Ze schuiven hun spullen wat bij elkaar. En bieden mij chips aan. Dat vind ik niet meteen geschikt als middageten. zij prutsen met een kookplaatje op gas. Ik haal mijn voer te voorschijn en ga eten.
Dan komt er een oudere dame aan. Ze vraagt aan de jongelui of ze koffie willen. De jongeman wel Even later komt ze terug met een kop koffie en een schaaltje met een koek, of cakepunt. Dan vraagt ze aan mij of ik het ook wil. Dat is iets om niet af te slaan. Dus krijg ik hetzelfde. Als tegenprestatie wil ze graag weten wat we doen, waar we vandaan komen en heen gaan. Het blijkt dat ze voorbijgaande reizigers steeds zo trakteert.  Als ik de koek proef, weet ik het weer. Dit kreeg ik ook als ik onder Avignon op een camping was. Het is iets wat men aan reizigers, of pelgrims geeft.
Het is heerlijk evenals de koffie. Na elke rust komt weer de actie. Ik laat alles weer in mijn tassen en reis weer verder. Omdat het stroomopwaarts gaat, stijg ik langzaam. Deze dag eindigt om een camping aan de Ain in Condes. Het is een geschikte eenvoudige camping met heel heet water. 
's Avonds is het even nat. Voor de rest is het weer goed toeven. Er is nog een stel fietskampeerders. Ze blijken net als ik in Ermelo te wonen. De vrouw komt me wel bekend voor. Ze blijkt bij dezelfde wekgever te hebben dan ik had. Alleen op een ander locatie. Maar ze herkennen me van de lezing in Elst bij de Fietsvakantiewinkel. Toch wel heel leuk om zo mensen te ontmoeten. Zij gaan de volgende morgen naar het zuiden, ik naar het noorden.

Donderdag 20 juli Condes
De dag begint zoals gewoonlijk. Het is fatsoenlijk weer. Niet nat, hoewel het wel nat is geweest. Ik ben redelijk vlot op weg. En de zon is er al snel bij. Het wordt een mooie dag met stevig klimwerk en vergezichten. Ik begin de Jura te raken. En dat geeft wegen, die omhoog gaan. Maar aan het eind weer omlaag. 

Eerst gaat het naar het Lac de Fouglans. Een stuw maakt hier een groot meer met een merkwaardig groene kleur. 


Uiteindelijk gaat het weer omlaag. Het uitzicht is hier bij Chatillon. Maar eerst kom ik bij Pont de Poitte. Het is de herkenning, die me inkopen doet. Hier kan ik even lekkere en nuttige dingen kopen en een eindje verder opeten. Een heerlijke rustpauze na een stevige klim.
Dan komt de afdaling naar Poligny. Dat gaat met een snelle vaart de stad tegemoet. Als ik net in de stad ben, ga ik naar links en dan van de route af naar de camping. Die is vernieuwd met andere eigenaars en je kunt er nu eten kopen, een ontbijt bestellen. Leuke verbetering. De supermarkt is ook nog in de buurt. Erheen gaat snel en terug blijkt het een klim van 3% te zijn. En dat met gevulde tassen. Het is meestal droog, maar niet aldoor. Dan de nacht naar de volgende dag.

Vrijdag 21 Juli Poligny
Dan gaat het de volgende dag weer verder. Vroeger ging je bij Poligny door de drukke stad, maar nu is er een rustige weg, fietsroute de stad uit. Soms met knooppunten. Het fietst goed en tegen lunchtijd kom ik in Arc et Senans. Hier moet een fietsenmaker zijn. Ik zie een bord, dat er op wijst. Maar het blijkt niet zo te zijn. Het bord staat er wel, maar is allang verleden tijd. De echte fietsenmaker woont veel verder. Gelukkig kan ik die ook vinden. Schrik. Gesloten. Alleen op bepaalde dagen en anders bellen. Omdat er een auto staat, bel ik gewoon aan. Iemand doet eindelijk open. De fietsenmaker. HIj wil me best helpen. Want mijn achterband zit er nog steeds ongelijk om en hobbelt. 
Eerst wil het niet lukken. Dan gaat hij de band snel en heel hard oppompen. Opeens zegt de band : plop. Hij schiet op zijn plaats. Lucht minderen en klaar is kees. En het is nog gratis ook. Hartelijk dank Franse fietsenmaker. 
Ik ga verder en bij de kerk vind ik een bank voor mijn lunch. Zo kan ik weer gewoon verder fietsen.
Uiteindelijk kom ik bij de volgende camping. Die is in Marnay aan de Ognon. Ik vind er een plek voor fietsers. En als ik de tent wil opzetten, begint het te regenen. Snel toch maar en erin kruipen. Bij de overburen kan ik later een kopje koffie en een koek krijgen. Even een rustmoment.
Als het weer droog is en ik gewassen en gestreken ben, ga ik naar de supermarkt. Want die is tegenwoordig ook in Marnay.

Zaterdag 22 juli Marnay
De volgende morgen kan in uitgerust verder gaan. Het is zaterdag en dat is een andere dag dan de andere. Men is vrij en dan gaan de Fransen met hun auto boodschappen doen. Dat maakt het 's morgens anders druk dan andere dagen. Ik fiets deze dag langs een supermarkt in Gy, maar koop er wat ik nodig vind. Dan verder.
Ik kom nu in een interessant gedeelte. De rivier de Saone. Hier rijd je vlak langs de rivier me uitzicht op het hoger gelegen land.

De  weg is een meestal wel goed fietspad. Ooit was het een zandweg met moddergaten. Zo bereik ik de tunnel van St. Albin.
Hoewel ik hier al vaker  langs gekomen ben, heb ik nog nooit gezien dat er een schip door de tunnel vaart. Dat gaat gelukkig zo langzaam, dat ik van de ingang naar de uitgang kan fietsen, voordat de schuit er weer uitkomt. later komt er nog eentje. Die had ik ook al zien aankomen.


Ondertussen zit ik op een bankje aan het water mijn lunch te verorberen. Aan de overkant is een terras met veel mensen. Eerst twijfel ik nog of ik daar iets zal gaan halen. Maar dan zit ik er uren, want het is echt een plek om de hele middag te zitten eten. 
Op de brug staat een groep mensen, die een uitleg krijgen over dit gebeuren. Eten op en weer verder. De camping en de rest is niet ver meer. 
In Port sur Saone is de halte voor vandaag. Er is een lekkere bakker en morgen een supermarkt. De camping is nogal leeg in tegenstelling tot voorgaande jaren. Ik kan royaal een plekje zoeken. 
Het lijkt er erg rustig. Later zijn er nog meer fietskampeerders. 
Maar als het bedtijd is, gaan de mensen tegenover mij over tot een feestje en ze praten en lachen met veel geluid tot een uur of drie in de nacht. Helaas een slechte nachtrust. Morgen maar weer inhalen.

Zondag 23 juli Port-sur-Saone
Ondanks de wat korte nachtrust toch lekker op tijd wakker. Het is eerst niet helemaal droog. Maar als ik vertrekklaar ben, is het wel droog. Allereerst naar de bakker voor de dagelijkse lekkernijen. Dan een stevige klim naar de supermarkt. Onderweg stop ik bij een Tabac. Niet om dekoffie of zoiets. Op het terrasje ervoor zitten de twee fietskampeerders die ik sprak op de camping. Zij waren, zoals velen, al snel weg. En ze hadden niet gegeten. Dat had ik wel gezien. Nu ontdek ik wat ze dan doen.
Ik vraag het. Het blijkt dat men naar de bakker gaat, daar brood koopt voor het ontbijt, naar de Tabac gaat voor de koffie, of andere ochtenddrank, die men verkoopt. En daar dan zijn net gekochte brood opeet. Deze mensen hebben zelfs hun eigen pot pindakaas op het tafeltje staan. Dat schijnt allemaal te kunnen en heel gewoon te zijn. Een idee voor volgend jaar. 
Ik heb al ontbeten en rijd verder naar de supermarkt. Daar haal ik eten voor vanavond en onderweg, fruit vooral. Want het is zondag en dan kun je later niets meer kopen.

De eerste pauze om foto's te maken is in Amance. Al vaker had ik me afgevraagd, waarom daar huizen staan, die onderdeel lijken te zijn geweest van een kasteel. Nu vind ik er een uitlegbord. Inderdaad is er een groot kasteel geweest. En de resten zijn er nog van. Vandaar deze gebouwen.




Aan het eind van het plaatsje Corre vind ik een bankje voor mijn zondagmorgen - koffie. Het is een interessant plekje. Er loopt een pad, dat min of meer aan de andere kant van de weg doorgaat. Er zijn hekken en het pad is opvallend recht. Waarschijnlijk is het een oude spoorbaan. Op Google Earth lijkt het er nog meer op. 
Koffie op en croissant achter de kiezen. Dan maar weer verder. Op deze zondag waarbij de zon schijnt, is het rustig en stil op de weg. Geen verkeer en ook geen mensen.

Dan kom ik bij een stroompje, dat Saone eet. Gisteren was het nog een brede rivier. Nu, bij Attigny is het wat er op de foto staat. Over de brug en even klimmen. Hier zou een restaurant en winkel moeten zijn, de vorige keer. Maar nu kan ik het niet vinden. Wel zijn er een paar dames aan de wandel. Het zijn Nederlandsen. Ik vertel wat ik doe en krijg de complimenten, knap hoor, veel succes. 
Dat is een leuke opsteker.
Dan verder. Het eind komt in zicht. Eigenlijk ben ik veel te vroeg. Als het lunchtijd is ben ik al in Darney. Hier hoort een camping te zijn. Maar onderweg heb ik al vernomen, dat die gesloten is. Je kunt er niet meer terecht. In het stadje ga ik eerst maar eten. Op een bankje verderop zitten twee oude dames. Ze kijken geregeld even om. Kijken wat die vreemde fietser doet. Grappig hoe ze zich gedragen. 
Tegen beterweten in ga ik toch even kijken bij de camping. Van de andere kant komt een hele groep fietsende Nederlanders. Ook zij zullen naar een andere camping om moeten zien. Die is er wel. En in het routeboekje staat precies hoe je er komen moet. Dus ga ik die richting op. Er zijn nog meer mensen. Sommigen gaan ook naar de camping in Hennezel, anderen fietsen verder. 
Hennezel is nog een eind rijden, als het omhoog moet gaan. Wel is het een leuke tocht. Eindelijk komt het in zicht. Onderweg is er nog een verleiding van een andere camping. Eigenlijk is dat weer een eind terug fietsen. Gelukkig heb ik me niet laten verleiden. Achteraf hoor ik dat het niet een erg beste camping is.
Dan de camping van Hennezel. Het heet Ecologie. Het is een natuurzuivere camping. Wel groot, maar ook knus. Je kunt er eten, er is een winkel, en er zijn veel activiteiten. Alles op een zen - manier. Wat er niet is, is wifi en internet en je kunt er niet met je mobieltje spelen. Men heeft geen verbinding. Alleen op de parkeerplaats is er wifi en in een gebouw kun je internetten. Het is een heel zuivere buurt. Het is er  heerlijk rustig. 
Het is een beetje Taizé, maar dan zonder christelijkheid.
Hier op de foto het restaurant. Ik heb er een prettige avond en nachtrust gehad. Echt iets om nog eens heen te gaan. 

Maandag 24 juli Hennezel
De volgende morgen is het droog en schijnt de zon. 's Nachts geeft het stevig geregend en de tent is goed nat. Mijn zadel had geen dekje op en is doorweekt. Helaas. Ook is het bij het opstaan al snel weer vochtig. Ik breng al mijn zaken naar een soort partytent die daar staat. Later leg ik mijn tent nog te drogen in de zon, die dan al weer zich laat zien.
In het winkeltje koop ik brood en de vorige dag heb ik koffie met appeltaart gehad. 
Vergeten te vermelden: dit is allemaal Nederlands.
Ik ga weer verder. Dat betekent eerst weer naar Darney en dan verder. Het echtpaar dat gisteren met mij deze kant opreed, is nu ook weer onderweg. Ergens haal ik ze in. Zij gaan verder en ik ga koffie- pauze houden. De kerktoren slaat er twaalf uur en geeft het signaal van een mis. Maar er verschijnen geen mensen op straat richting godsdienstoefening. Als hij er al is , zal de pastoor het alleen moeten doen. Ik ga weer verder. En eerlijk gezegd is de animo om verder te gaan niet zo heel groot. Bovendien ga ik niet erg ver, want anders klopt het niet met de campings die nog komen en de afstanden daartussen.
Zo eindig ik in Charmes. Wel wat vroeg op de middag. Maar dan heb ik ook alle tijd om kleren te wassen, boodschappen te doen en even rond te neuzen in het stadje. 
Maar het loopt wat anders. Als mijn kleren gewassen zijn, begint het voor de verandering te regenen. Later is het weer droog, maar de kleren worden niet droog. Ik doe alles wat ik heb gepland, maar de dag eindigt met eten koken in de tent, gaspit onder de paraplu, want groter is mijn tent niet. 
En steeds maak ik mijn bril schoon. Het helpt niets.  Van mijn buren hoor ik, dat ze morgen met de trein naar huis gaan. Ik overweeg hetzelfde, maar dan kan ik de route niet verder controleren en heb ik het niet volbracht. 

Dinsdag 25 juli Charmes
Bij het opstaan is het wel droog, maar alles is nat. Evenals de vorige keer dat ik hier was, heb ik een ontbijt besteld. Daar ga ik eerst een van genieten.

Na een smakelijk ontbijt pak ik al mijn spullen weer in en hang het aan mijn fiets. Dan besef ik, dat er iets niet klopt met mijn ogen. Mijn bril is niet beslagen, maar mijn oog is beslagen. De vermoeidheid slaat te erg toe. Ik ga nog wel op pad. Eerst naar het station, maar daar vertrekt vooreerst door werkzaamheden geen trein in mijn richting. Dus fiets ik nog een twintigtal kilometers verder en ga daar met de trein naar huis. 
Zo komt er een onverwacht einde aan een fietsvakantie. Volgend jaar bedenk ik weer een nieuwe uitdaging.