maandag 25 juli 2016



Reisverslag van de Groene Weg naar de Middellandse Zee

staat rechts onder blogarchief  2013,    klik op 2013



Katharen - Basken fietsroute

Juni 2016

Reisverslag van de Katharen-Basken fietsroute.
Mijn tocht begint in Avignon. Ik ga eerst naar Uzès. Vanaf daar volg ik de routevariant van de Groene Weg naar de Middellandse Zee tot Colombier en maak dan een doorsteek naar de Katharen-Basken fietsroute.
Vanaf Cuxac-d'Aude volg ik dan de route van de Katharen-Basken fietsroute.
Deze volg ik tot Mauléon-Licharre, om vandaar naar Saint Jean Pied-de-Port te fietsen, alwaar ik de fietsbus neem naar Utrecht.
Onder het verslag een overzicht van klim - en daalmeters vanaf de Katharen route.


Tips: -Ik heb de tocht van oost naar west gedaan. Dat heeft als voordeel, dat ik al een flink aantal kilometers in de benen heb en het klimmen al gewend ben, voordat het echte werk begint. Als je in het westen start, zul je dadelijk moeten gaan klimmen, zonder oefening vooraf.
- In Nederland ben ik drie keer een aantal dagen in Zuid-Limburg gaan fietsen. Eerst zonder kampeeruitrusting en later met alles wat ik op de echte reis ook mee neem. Zo ervaar ik hoe het is en hoe mijn fiets het doet.
- In het zuidoosten van Frankrijk ben je nog bij de Middellandse Zee en kan het erg warm zijn. Hoe verder je naar het westen gaat, des te koeler het kan worden en ook vochtiger. Dat is belangrijk voor de kleding, die je meeneemt. Laagjes over elkaar voor als het kouder mocht zijn.

Door op een foto te klikken verschijnt er een vergroting.

17 juni 2016    Utrecht - Avignon (per bus)
's Middags vertrek ik vanuit Utrecht met een zogenaamde fietsbus van Fietslijn.nl naar Avignon.
Als we bij de opstapplaats, voor de Jaarbeurs in Utrecht, aankomen, staat er al een fietsbus die men aan het inladen is. Zijn we dan te laat en gaat de bus eerder? Nee gelukkig. Deze bus gaat ergens anders heen. De bus waar ik me ga, komt later.
De reis heb ik geboekt bij Cycletours, maar de bus wordt gebruikt door meerdere touroperators. ( zo heet dat geloof ik)
Mijn vrouw heeft me uitgezwaaid en met nog een aantal anderen reizen we een avond en een nacht en een beetje morgen naar Avignon.

18 juni 2016, 64 km.     Avignon - St. Anastasie-Russan
Dit staat bij elke dag en is de rit van die dag plus wat erbij komt door boodschappen halen en camping zoeken.


Om half zeven zijn we al enkele passagiers  kwijtgeraakt  in Suze la Rousse. Dat is de eerste uitstapplek. De meeste keren dat ik deze reis maak, is dat voor mij ook de plaats om mijn fietsvakantie te beginnen.
Het is deze keer dus een beetje raar, om in de bus te blijven en nog een eind verder mee te reizen.

De volgende halte is Avignon. Dat betekent bij een camping even buiten het stadscentrum. De plek is bekend, want ik ben er meerdere keren ingestapt voor de terugreis.
Zo ben ik niet op vreemd terrein als deze nieuwe reis begint. Het is een beetje vertrouwd en dat is wel prettig als je verder alleen gaat.
De aankomst is even voor acht uur in de morgen. Het is een beetje zonnig en nog wat fris. Maar het ziet er wel goed uit.
Fiets in rijdbare staat brengen, bagage erop en daar gaat-ie.
Eerst naar de brug over de Rhône. Nu niet er over. Ik keer Avignon de rug toe en fiets naar het westen. Op mijn gps heb ik de route geladen en nu kan ik die zomaar volgen. Althans dat verwacht ik.
Het gaat best goed. De route zal langs de supermarkt gaan voor eten en een gasflesje.
Maar dan begint het.
Ik rijd op een tamelijk drukke weg en ergens mag ik die verlaten. Bovendien klimt dit nogal. Als ik eraf kan, ga ik dalen, maar al snel twijfel ik of dit wel  zo'n goed plan is. Het is een wegje door een soort woonwijk en opeens staat er een bord: doodlopende weg. En die weg stijgt  verderop wel heel erg naar een bos.
Dan maar niet via de gps. Ik ga weer terug naar de drukke weg en bereik de supermarkt. Daar vind ik wat ik nodig heb en dan is het zoeken naar de juiste weg om de stad uit te komen en op mijn geplande route te geraken.
Uiteraard lukt dat allemaal. Via klimmen en dalen kom ik een heel eind in de goede richting.
Maar dan geeft mijn fietscomputer een stijging van 15% aan. Dat is omhoog lopen en flink duwen. Een meneer met een auto vraagt me boven, waar een rotonde is, waar ik naar toe wil. Ik laat het me duidelijk uitleggen en hij wil ook weten, wat ik nog meer ga doen.
Uiteraard is de uitleg niet zo nodig, want ik weet de richting al. Maar het is ook wel leuk om van een Fransman ter plaatse te horen, dat ik het goed heb bedacht. Wel waarschuwt hij me voor het klimwerk, dat niet zo erg zal zijn als het stukje van daarnet. Maar het is eerst plat en een rustig wegje.
Dat rustige blijft, maar plat is al snel weer over. Wat op en neer volg ik mijn gps en geniet ondertussen van het uitzicht: heel veel fel geel bloeiende brem.
De lucht begint langzaam aan te betrekken en er komen steeds dreigender wolken op me af. En ja hoor, het begint te gieten. Snel alle regenkleren aan. Heb ik ze meteen de eerste dag al nodig. Hoe vaak zal dat nog nodig zijn op deze reis?
Ik kom door enkele dorpen, die hoger liggen, dan ik had vermoed.

En dan komt de stad, waar ik de Groene Weg naar de Middellandse Zee kan oppakken. De stad heet Uzès en ook hier ben ik vaker geweest. Het is een leuke stad. Het centrum is rond. Je rijdt rechts om rond het centrum of is het linksom.. Een deel van die weg is meteen het winkel- en terrasjesgebied.
Het is etenstijd als ik daar aankom. Het is een drukte van belang, want men eet hier tussen de middag graag op een terrasje. Bovendien  zijn ze ook nog bezig de zaterdagmarkt op te ruimen.
Omdat er een camping moet komen, en ik geen zin heb om te ver van de route af te gaan en omdat ik op internet een camping heb gevonden, die niet in mijn routeboekje staat, besluit ik de zaak te controleren door een bezoek aan de VVV. Maar die is gesloten, het is immers etenstijd. Ik ga ook maar eten. Op een bankje naast de terrassen voor de deur van het Office de Tourisme.
Als de deuren weer open gaan, kan ik mijn vraag stellen en het antwoord is positief: de camping bestaat en is aan het begin van het dorp St.Anastasie-Russan. Dan is het alleen de kunst om het te vinden. De rest van de middag gaat heen met fietsen door wijngaarden, dorpjes en bos met graanvelden er tussendoor.
Aangezien er een nachtrust is geweest in zittende houding in een bus, ben ik niet zo heel erg uitgerust aan deze dag begonnen. Eigenlijk heb ik geen zin om mijn eerste voornemen uit te voeren. Dus hoop ik de camping van het VVV-kantoor te vinden. Ik word op mijn wenken bediend. Als ik langs genoemde plaats rijd, staan er bordjes met camping. Ik volg mijn route en na drie keer wijst het bordje me van de route af. Links een weg in. Verderop hangt er aan een lang gaashek een spandoek met het woord 'camping' erop. Een eindje verder staat de camping met naam aangegeven. Een klauterpartij over een keien pad brengt me bij een hek, waar een bord de camping aankondigt. Een hond blaft en er is een bel. Aanbellen dus. Het hek gaat open en ik ga naar binnen. Alles klopt.  Het is een camping air naturel en heel geschikt voor fietskampeerders. Het veld is namelijk redelijk plat en het is eenvoudig.. De prijs is voor twee personen en ik ding af. Zo betaal ik, wat ik meestal zal betalen: €10.- . Het is er rustig, zoals op de meeste campings. De bazin geeft me een rondleiding. Het komt wat erg eenvoudig over, maar alles is schoon en netjes. Om op het kampeerveld te komen, moet je een grote brede houten trap af. ’s Nachts gaat er een schijnwerper aan, zodat je verlichting hebt. Er is over nagedacht. En je kunt natuurlijk ook via een ander pad op het kampeerveld komen zonder die trap.
Als ik mijn zaakjes heb geïnstalleerd, neem ik mijn fiets en een lege fietstas en rijd naar het dorp Russan. Want op een bord staat, dat er een bakker is. En ik heb altijd wel zin in iets lekkers. Het dorp is een typisch Frans dorp met een plein vol platanen en terrasjes. Er is een bakker en enkele eetgelegenheden. Bij de bakker haal ik iets voor bij de koffie en brood voor de volgende dag. Bij het afrekenen gaat er iets mis. Ik krijg tien cent minder terug dag op de kassa staat. De dame kijkt nogal verongelijkt, maar ze geeft de 10 cent toch maar terug. Ik groet en dan rijd ik nog even rond. Bij de kerk staat een aanwijzing hoe hoog het water heeft gestaan in 2002. Maar waar is dat water dan?
Na wat rondrijden zie ik een brug.
En ver beneden zie ik een stroompje. Zou die sloot zoveel water hebben gebracht, dat het water tot het kerkraam stond? Heel bijzonder.
Met de etenswaren ga ik terug naar mijn tent. Koffie zetten en smikkelen. Dan eten koken en de tijd verdoen met puzzelen en wat rondlopen. Er is nog een manspersoon aan het rondneuzen. Hij is samen met zijn vrouw in een tent tegenover mij. We informeren naar wat er in de verte te zien is. Als zijn vrouw ziet, dat hij met mij staat te praten, wenkt ze hem. En dan gaat hij voor zijn tent staan roken. Blijkbaar mag hij niet met andere mensen praten. Jammer voor die man.

19 juni 2016, 72 km.  St. Anastasie-Russan - St. Martin de Londres
De volgende morgen krijgen we het ritueel van opstaan, eten, alles weer in de tassen stoppen en op de fiets laden. Dat zal ik de komende tijd elke dag doen. Het is een vaststaande volgorde.
Het is vandaag zondag en dat maakt, dat het op de straat eerst rustig is. Even naar de route terug rijden en daar gaat ie weer. Het is redelijk zonnig en het wordt steeds warmer. Echt lekker fietsweer.

In Buzignargues vind ik een geschikte plek voor de lunch. Dat heb ik in La Calmette allemaal al gekocht. De supermarkt  is open op zondagmorgen. En daar heb ik nu plezier van.
Op het plein, zoals je op de foto kunt zien, zijn banken. Ik zit daar comfortabel uit de zon en eet lekker. Soms rijdt er een auto voorbij. Mensen kijken. Ze zullen wel gewend zijn aan fietsers zoals ik, want de Groene Weg naar de Middellandse Zee wordt veel gereden.

Na de lunch gaat het weer verder. Het is een gestaag klimmen en soms even dalen. Dan kom ik op de weg die ik al lang had verwacht. Het is de weg naar St. Martin de Londres. Die weg loopt eerst langs wijngaarden. Dan volgen er bossen met kleine knoesterige bomen. En veel stenen. Bij een vorige reis hierlangs, was alles zwart geblakerd en dood door bosbranden. Maar daar is niets meer van te zien.
In de verte doemt de Pic Saint Loup op.
Dat zijn twee rare scherpe rotsen die naast elkaar lijken te staan en mogelijk ooit aan elkaar vast hebben gezeten. Eerst zie ik ze samen rechts van me. Een eind verder zijn ze samen links. Dan weer rechts en als ik er bij ben, rijd ik er tussen door. Heel verrassend.
Nog iets verrassends zie ik en hoor ik. Een kind roept: papa. Even verder komt er rook uit de bossen. En weer iets verder staat er een boom in de fik. Het waait hard en dat is dus best gevaarlijk.
Als ik St. Martin de L. nader, gaan de brandweerauto’s richting brand. Het was dus niet zelf te blussen. Direct bij de ingang van het dorp is de camping. Betalen en een plekje zoeken. Er is ruimte genoeg, dus mag ik weer zelf bepalen waar ik ga staan. Lekker in de zon en niet al te veel wind. Op deze camping zijn meer gasten. Ook mensen op de fiets. Het zijn Fransen. Tegenover me staan Nederlanders, maar er ontstaat geen contact
.
Ook nu weer ga ik nog naar het dorp om iets lekkers te kopen bij de bakker. En even controleren wanneer de winkels morgen open zijn.
De rest van de avond gaat heen met wassen, eten, douchen en uitrusten.


20 juni 2016, 65 km.         St. Martin de Londres - Fontès
De dag begint zoals elke keer. Het is aardig fietsweer en al goed aan de temperatuur als ik vertrek.
Eerst naar de superette.  Van die kleine dorpswinkels waar je eigenlijk alles kunt kopen als in een grote supermarkt, maar dan in kleine hoeveelheden. Hier haal ik weer de zaken voor de lunch. Omdat ik thuis al heb uitgezocht, waar de grote supers zijn, als ik weer bij een camping kom, ga ik nu niet meer fietsen met het eten voor de avond al bij me. Dat is wel zo licht. De vracht is toch al zwaar genoeg.
In genoemde winkel koop ik een petfles met appelsap en ik mag even controleren of die in mijn bidonhouder past. Ik heb namelijk een vies probleem. Mijn plastic literbidon is versleten. Alles wat ik eruit drink, smaakt naar plastic. Gewoon goor. De petfles past precies in mijn houder en zo gaat de versleten bidon in de afvalbak op het plein. De fles is vierkant. Later vind ik een nog betere, die rond is.
Vandaag wordt het een stevig doortrappen-dag. Direct bij het verlaten van het dorp, gaat het met haarspeldbochten omhoog.


Dan kom ik in de afdaling naar de rivier de Hérault. Dat is eerst lang en veel klimmen en dan hetzelfde naar beneden. Over de brug en weer omhoog. Bij het volgende plaatsje blijkt de winkel en het restaurant al weer gesloten. Bij mijn vorige tocht was het net geopend. Jammer als je ergens op rekent en het is er niet. Dus maar verder en ergens op de stenen een koffiepauze houden.
Daar krijg ik bezoek van een voorbijgaande Nederlander op de fiets op weg naar Barcelona.
Even een babbel en verder gaat hij. Ik maak een paar foto’s en ruim de koffie met croissant en pain au chocolat op. In mijn buik wel te verstaan. Je kunt er prima op fietsen.

De volgende halte is St. Guilhem-le-Désert. Een dorp in een zijdal. Met een leuk plein, wat voor een groot deel een terras is. Gewoonte getrouw wil ik doen wat de meeste toeristen hier doen: de middagmaaltijd nuttigen.
Maar alle tafeltjes zijn bezet.
In het straatje naar het plein toe is ruimte genoeg. Ik ga er zitten en andere mensen, die later komen, worden bediend. Maar ik niet. Evenals een echtpaar voor mij. Eindelijk krijgt de bediening in de gaten, dat we ook willen eten. Het echtpaar krijgt de kaart en kan bestellen, maar ik nog steeds niet. Ik maak duidelijk, dat ik ook wil eten. Ooo, maar dan zit u verkeerd. Het is een plek voor vier mensen. En ik ben alleen. Dan maar aan een tafeltje voor twee personen. Meteen kan ik bestellen en nog sneller dan ik had verwacht, komt mijn portie er al aan.
Blijkbaar schamen ze zich over het laten zitten van een klant. Lekker gegeten. Het plaatje laat zien wat ik heb gegeten.
Er is een tijd van komen en van gaan. Na wat geld uit de muur te hebben gehaald, daal ik weer af naar de weg, die mij verder leidt.
Na de heuvels kom ik in glooiender streken met veel wijngaarden. Hier is de wind anders. Had ik die
steeds mee, nu is die tegen. Dat maakt het fietsen uiteraard iets zwaarder.
De dag eindigt op de camping van Fontès. Hier ben ik ook al vaker geweest. Deze keer mag ik een plaatsje uitzoeken. Er zijn weinig gasten en voor één nacht is er plek zat. Eerst begin ik ergens, maar dan zoek ik een andere plek. Achteraf maar goed. Ik zou erg dicht bij het restaurant hebben gezeten en daar kijken ze de hele avond naar het EK voetballen.
Omdat ik lekker vroeg aankwam, kan ik nu uitgebreid kleren wassen en uitrusten. De dag gaat ten einde en na een goede nachtrust komt de volgende dag tevoorschijn. Het valt me op, dat ik steeds snel in slaap val en goed doorslaap. Dat was voorgaande jaren anders. Dan was ik vaak half slapend of steeds even wakker.

21 juni 2016, 90 km.     Fontès - Bize-Minervois
Het is dinsdag. Vandaag is er de kans dat ik de Katharen Basken route bereik.
Na het vertrekken bij bewolkt weer, komt later de zon om de wolken kijken. Steeds meer komt hij erbij en het wordt behoorlijk warm. Langs allerlei kleine weggetjes door glooiende velden kom ik langs Coulobres.
Een merkwaardig dorp zo op een bult met een kasteel op de top. Vreemd eigenlijk dat men vroeger zoveel moeite deed, om op een onmogelijk bereikbare plek versterkte huizen te bouwen. Het zou in de vlakte toch veel eenvoudiger zijn. Maar ja, dat deden ze niet.
Ik rijd dus verder en kom uiteindelijk in Colombiers. Dit ligt aan Canal du Midi. Het is nog vroeg en ik besluit verder te gaan. Eerst langs een café voor een kop koffie. De appeltaart moet je er maar bij denken of later bij de bakker gaan halen.  Ze hebben in de koeling ook kannen met een soort bowl staan. Het lijkt me wel lekker en vraag wat het is: sangria met vruchten. Niet dadelijk een drankje voor een warme fietser onderweg.
Het is nu echt warm en op de fiets gaat dat wel, maar stilzitten in de zon is te heet. Verder trappen naar Cuxac-d’Aude. Nu ben ik op de Karharen-Basken route.

Dat wil niet zeggen dat het direct de Pyreneeën zijn. Het gaat gewoon plat langs het water van de Aude. In  Sallèles-d’Aude houd ik even pauze om wat te eten. Het is al zes uur in de avond/middag. 
Want nu ga ik nog een eind naar het westen. En dat zijn nog wel zo’n 20 km. Terwijl ik op een bankje zit, komt er een andere trekkende fietser uit Nederland aan en we babbelen even over wat we aan het uitvoeren zijn. Daarna komt er een stel met een klein kind naast me zitten. Het zijn ook Nederlanders en weer kan ik mijn verhaal doen. Leuk, die belangstelling.
Na de rust volgt weer de actie. Op naar de camping in Bize-Minervois.
Als ik het dorp binnenrijd, is er eerst een bakker, waar ik nog iets lekkers voor bij de koffie haal. Dan naar de camping. Er is geen beheerder, dus zoek ik een plekje. Ik wacht nog met  opzetten van de tent. Ik ben moe en ga eerst koffie maken en mijn aankoop opeten. Dan ga ik langzamerhand de boel uitpakken, fietsbroek en sokken wassen, eten koken en daarna mijn huisje voor de nacht bouwen.
Terwijl ik bezig ben, komt er een jongeman de camping op en gaat de aangekomen gasten langs. Ze moeten nog worden ingeschreven. Als het mijn beurt is, spreekt hij me aan in het Nederlands. Het blijkt een Frans sprekende Belg te zijn, die in zijn dagelijks werk Nederlands spreekt. Nu is hij blijkbaar beheerder van deze gemeentecamping. De camping gaat sluiten en meneer gaat aan de andere kant van het dorp een nieuwe camping starten met de naar Olivigne. Het telefoonnummer blijft hetzelfde. En de man heeft een duidelijk plan, wat hij allemaal wil. Ik begrijp, dat dit jaar nog de overstap zal plaatsvinden. Ik krijg een mailtje, als het zover is. Zo wordt het een prettig bezoek aan deze camping.
De dag gaat ten einde met de gebruikelijke activiteiten, die bij het kamperen horen.
En alles een beetje zo leggen, dat ik morgen gemakkelijk vertrekken kan.

22 juni 2016 , 80 km.       Bize-Minervois - Carcassonne
Een nieuwe dag breekt aan met een stralende zon en hier en daar een wit wolkje. De beheerder is er weer en opnieuw doet hij zijn plannen met zijn nieuwe camping uit de doeken. Ondertussen pak ik in en kan vertrekken, maar de beheerder biedt me nog een kop koffie aan. Dat sla ik niet af. Koffie is een goed middel bij het fietsen. Na de koffie eerst langs het supermarktje. Er is ook de gebruikelijke croissant en pain au chocolat te koop. Dan op pad naar de klimpartijen die komen gaan. Dat gaat geleidelijk. Pas in de buurt van Minerve begint het serieus te worden. Eerst kom ik door Aigues-Vives. Hier staan de nieuwe wijnvaten op de straat.
Het wordt een gestaag klimmen met aan de ene kant rotsen en aan de andere kant een droge Gorge. Dan komt Minerve in zicht.
Het is een vreemd en intrigerend landschap. Hard, diep ravijn en een brug erover. Aan de andere kant is dan een dorp, waarvan Minerve het bekendst is. Hier zijn kunstenaars neergestreken en restauranthouders. Een leuk dorp om even door te lopen.
Dan weer terug naar de route. Omdat ik geen zin heb in de klim naar Fauzan, neem ik een iets grotere weg, die me in één keer naar Caunes-Minervois brengt. Dat voorkomt een hevige klim van 5 km en 8%. Bij een vorige tocht zag ik deze weg beneden liggen en ben er toen vanaf Carcassonne over terug gegaan. Nu dus de weg van minder weerstand. Hoewel dat ook stevig klimmen is. Een bord langs de weg meldt, dat de Tour de France hier langskomt. Later op tv zie ik, dat dit een klim van de 4de categorie is. En dat met een fiets met kampeeruitrusting!
Het prettige van deze dag, de vorige en de komende dagen, blijkt de wind te zijn. Die blaast hard in mijn rug. En dat maakt het prettig fietsen.
De zon maakt het warm, zeg maar heet. Dan raakt het water sneller op en er ontstaat ook meer eetlust. Als ik door Villeneuve-Minervois peddel, zijn er terrasjes langs de weg. Het nodigt uit voor een pauze en wat eten. In genoemd dorp bestel ik dus een omelet-nature met een fles water en een ice tea. Brood bestaat uit een aantal stukken stokbrood. De omelet is drie keer dubbelgevouwen en royaal van olie voorzien. Een lekker geheel, dat er met genoegen ingaat. Bij het afrekenen vraag ik om water in de bidon. Dat is dan heel erg koud.
Zo gaat de tocht verder naar en door Carcassonne.
Er door is een belevenis op zich. De routebeschrijving doet het, maar door het vele verkeer en de grote Avenues is het toch een uitdaging om er heelhuids door te komen.
Eindelijk komt de camping in zicht. Hier wil de dame achter de balie mijn paspoort zien, innemen, kopiëren. Ik zeg, dat dit allemaal in Europa is verboden. Dan noteert ze alleen het nummer en mijn naam en kan ik betalen. Op het raam van de zaak zit een grote plaat van de ANWB met de campingkey als legitimatie. De dame accepteert die alleen niet. Rare bedoening. Ik ben er wat door geïrriteerd. Dan heeft ze me ook nog gezegd, dat ik een plekje krijg op een veldje waar meer mensen komen te staan. Ik hoef dan minder te betalen.
Alleen bij mijn buurvrouw komen echter andere mensen te staan. Ook op de fiets. Ik sta alleen op nr. 93. Door de lange dag fietsen heb ik geen zin om Carcassonne nog te bezoeken. Bovendien ben ik er de vorige keer uitgebreid doorheen geweest. Dat was toen goed. Nu hoeft het niet nog een keer. Eten en slapen en de andere zaken. Dan een nacht en morgen ga ik verder.

23 juni 2016, 71 km.     Carcassonne - Les Collines
De buren, die gisteravond nog aankwamen met de fiets, blijken Nederlanders te zijn. We praten even over onze ervaringen tot nu toe. Zij gaan zonder bagage de vesting bekijken.
Dat brengt me op de gedachte ook nog een poging te doen om met een beladen fiets de Cité van Carcassonne te beklimmen. Het is te steil. Ik ga maar gewoon op weg, zoals de route het aangeeft. Trouwens rijd ik op mijn gps-apparaat. Dat rijdt veel gemakkelijker dan op de routebeschrijving. De eerste klim is naar Montréal. Dan afdalen en met de wind in de rug richting Bram.
Hier ga ik weer ophoog, maar heb dan de wind van opzij. Dat geeft een aardig harde druk van opzij.

Met de wind achter zeil ik naar Fanjeaux. Maar dan vertelt de routebeschrijving het dreigende verhaal van een heftige klim, die wat kan worden versoepeld door een kleine, maar net zo goed steile weg in te gaan. Ik bereik bijna de top, als ik moet stoppen om bij te komen. Dan ga ik weer fietsend verder omhoog om in het dorp te komen. Daar blijk ik niet in te kunnen. Ze hebben de weg opgebroken. Dan er maar omheen, zoals het boekje het aangeeft. Jammer, nu heb ik eigenlijk niets van dit dorp gezien. Maar ja, het is niet anders.
De weg die komt, gaat heel lang naar beneden en de wind blaast me lekker vooruit. Ik heb er schik in, Ik heb een hoge snelheid. Zo kom ik snel op de volgende camping, denk ik.
Op weg naar Mirepoix komt de vraag van de camping. Waar ga ik stoppen en kan ik het vinden. Het was op internet niet helemaal duidelijk. Ik hoop er het beste van. De route gaat over kleine wegen. In een bocht na een klim is er een meneer in een auto, die vraagt waar ik heen moet. Ik zeg de naam van de camping. Eerst gelooft hij het niet erg. Zou die hele camping niet bestaan? Dan is hij iets bevestigender. Dat geeft me moed om de camping te vinden.
In het boekje staat: op de top naar links. En daar staat inderdaad een aanduiding van camping Les Collines. Het is ook de naam van het gehucht. Nu nog zien hoever ik de weg in moet gaan. Eerst omhoog, dan over onverhard omlaag en nog eens omhoog. Maar een camping, ho maar. Steeds verder raak ik in de wildernis. Dan komt er van de andere kant een auto. Maar die wil niet stoppen. Dit is niet goed. Ik keer om en moet dan maar zien hoe verder te gaan. Als ik bijna weer bij de verharde weg ben, hoor ik mensen praten. Nederlands nog wel. Zouden die weten waar een camping is? Laat ik het maar eens uitzoeken. Dan blijk ik via de achterdeur op een camping uit te komen. Direct bij het einde van de verharde weg had ik naar rechts gekund en was ik er al geweest.
Het is een kleine camping met twee terrassen als grasvelden voor de kampeermiddelen en een zwembad. Er staan een camper en een caravan. Eigenlijk is het nog niet open. De dame, die me ontvangt, is een Nederlands sprekende Belgische. Ze heeft vrienden op bezoek in de camper en haar vader is in de caravan. Ik mag een plekje uitzoeken en morgen ga ik wel betalen. Ze gaan met z’n vieren uit eten in Mirepoix. Als ik ja had gezegd, was ik mee geweest. Maar nu blijf ik alleen achter. Ik heb de hele camping voor me alleen. Lekker rustig met een prachtig uitzicht over de heuvels. Een  rustige avond en lekkere nacht zijn het gevolg.

24 juni 2016, 72 km.     Les Collines - Le Mas d’Azil
Nu echt richting Mirepoix. Door het mooie plekje, camping, en het gezellige gebabbel met de bazin, ben ik tamelijk laat weg. Maar dat geeft niet. Het weer is veranderd. De heldere lucht met de harde wind uit  het oosten hebben plaats gemaakt door nevelig weer en een wind uit het westen. Dus is de wind nu tegen en zal dat de rest van de reis zo blijven. Maar dat is niet echt lastig.
Mirepoix sla ik over en de eerstvolgende bezienswaardigheid is Vals.
Een gehucht met een aantal huizen rond een plein en een kerk. Dat is alles. En toch is er een grote parkeerplaats bij. Want de kerk is merkwaardig. Die staat op een rots en is toegankelijk via een uitgehakte trap in die rots. De onderkerk is in de rots en de bovenkerk staat er bovenop. Wie heeft dat bedacht. Het is een interessante zaak. Na de nodige foto’s en een klim terug, stap ik weer op mijn pakezel en rijd weer verder.
Bij Vals is trouwens een picknickplaats waar ik gebruik van heb gemaakt. Wel een beetje onsmakelijk met al die paardekeutels.
Dan kom ik bij Foix.
Hoewel dat buiten de route ligt, ga ik wel even kijken. Een kasteel op een rotspunt, een kerk, die van buiten niet de vorm ervan heeft en een huis met veel pilaren in de gevel. Er is vast veel meer te zien, maar ik ga verder.
Er moet ook nog een Voie Verte zijn ( een fietspad meestal over een oude spoorbaan of langs een kanaal). Die ben ik voorbij gereden. Als ik de weg vervolg, krijg ik voorbij een restaurant, waar ik water en iets te drinken heb gehaald, de oprit ervan te zien. Daar ontdek ik , dat je via die voie verte van Foix naar St.Girons kunt  rijden. De tweede plaats is de halte voor morgen. Er staan geen kilometers bij, dus ga ik maar gewoon de geplande weg.
Het weer wordt steeds minder zonnig en het is zwoel. Het rijdt prima en via allerlei kleine wegen kom ik uiteindelijk in Le Mas d’Azil. Direct bij de brug is de camping. Maar ik ga eerst verder naar het dorp om inkopen te doen. Er zijn een supermarktje en een bakker met een heel lekkere koek en brood. Er zijn restaurantjes en andere winkels en een kerk met een leuke bolle torenspits. Dan terug naar de brug, waar de camping achter is.

Er is, zoals steeds, plek genoeg. Als ik heb betaald, wordt me aangeboden om in het restaurant te komen, als het slecht weer wordt. En daar ziet het wel naar uit. De lucht is helemaal betrokken en het is stil als voor een onweer.
Als ik er net ben, strijken er nog twee fietsers neer. Het zijn ook Nederlanders. Ze doen de tocht Langs Oude Wegen en zijn nu ook bezig met de Kartharen Basken route, maar dan in de andere richting.
Al snel begint het wat vochtig te worden, maar het zet niet door. Tegen bedtijd wordt het echt donker in de lucht. En niet doordat de zon ondergaat. Laat ik me maar slaapklaar maken. Dan kan ik in mijn tent gaan liggen, als het echt nat wordt. Dus ga ik naar het sanitair gebouw en doe daar de dingen van iedere avond: scheren, wassen, tanden poetsen en de wc-bril verwarmen.
Als ik klaar ben en terug wil gaan, begint het opeens te stortregenen. Het water gutst van het dak. Ik kan niet meer terug naar mijn tent. Dan de bui hier maar afwachten. Dat duurt een hele tijd samen met onweer en veel wind.
Hoe zou mijn tent zich houden? Staat straks alles onder water? Is mijn slaapzak kledder en wordt het een vieze natte boel vannacht?
Na enige tijd stopt het regenen net zo abrupt als het is begonnen. En ik ga gauw naar mijn tent. Hier is helemaal niets mis gegaan. Het ding staat er nog en de hele inventaris is droog. Dat is mooi. Ik ga liggen en slapen tot de volgende morgen.

25 juni 2016, 65 km.   Le Mas d’Azil -  St. Girons
De buren zijn al snel vertrokken. Ik ga wat langzamer. Eerst nog eens langs de winkels voor voer voor onderweg en brood bij de bakker en misschien nog zo’n lekkere koek. Die is er niet en pain au chocolat ook niet. Maar wel iets wat er op lijkt. Dan ga ik richting de grot.
Want vandaag zal ik een van de bijzonderheden van deze tocht zien.

Als ik Le Mas d’Azil verlaat, gaat de weg wat omhoog en omlaag en weer omhoog om te eindigen tegen een rots. Zo lijkt het. Maar bij het gebergte aangekomen, blijkt er een rivier door de berg te stromen. En een weg kronkelt er net zo doorheen. Ik rijd samen met de auto’s door de grot. De foto's vertellen het verhaal.








Aan de andere kant kom je er gewoon weer uit. In de grot is ook nog een eetgelegenheid of zo iets. Een heel merkwaardige ervaring om door een rots te fietsen, waar ook een rivier doorheen stroomt. Het voetpad is er ook nog met borden met uitleg. Een dame is bezig de borden te kuisen met water en zeep. Aan de andere kant is het landschap weer zo als het al was. Er volgt nu een tamelijk eenzaam deel. Paarden in de wei schrikken van deze fietsende voorbijganger en zetten het op een rennen.


Deze dag staat in het teken van steeds maar verder klimmen, steeds is er nog niet de top. Het gaat weer omlaag om weer ophoog te gaan.
Ik kies de route via Montjoie. Een piepklein dorp met de bouw van een kleine vesting. Dan daal ik af naar St.Liziers. Dat ligt wel weer op een bult, dus klimmen. Hier cross ik wat heen en weer, want ik zie een supermarkt, maar kan er geen weg naartoe vinden. Het was vermoeiend vandaag en tijd voor een camping. Ik ga richting St. Girons. Dan kom ik meteen langs de supermarkt en haal voor vandaag eten. Morgen is het zondag en is de winkel ’s morgens open. Dus haal ik dan voor de volgende dag.
Na deze winkelactiviteit rijd ik naar de stad. Ik weet niet waar de camping is en ga het bij het vvv-kantoor vragen. Het blijkt makkelijk te vinden, maar het is nog een heel eind rijden. En het ligt op een lelijk steile bult. Het eind moet gelopen worden.
Het plekje dat ik mag gebruiken is naast een soort partytent met tafel en zes stoelen. Die zijn om te gebruiken. Ik kan er mooi mijn natte tent te drogen leggen en later mijn fietskleding onder dak laten drogen. Er komt heel laat nog een auto met een jongeman, die zijn tent daar ook neerzet. Verder zijn er nog enkele caravans. De meest plekken zijn mobilhomes, die bewoond zijn. Een geschikte plek om te kamperen. Het weer is wat druilerig en de kleding wordt niet droog. Vandaag heb ik maar één bladzij uit het routeboekje gedaan. Dat is wat weinig. Morgen zullen het er wel drie moeten zijn. Eerst slapen en de volgende dag begroeten.

26 juni 2016, 67 km.    St. Girons - Loures Barousse
Het vertrek uit St. Girons is op de gebruikelijke tijd. Ongeveer om 10 uur. Mijn buurman blijkt een verlegen Amerikaan te zijn aan zijn uitspraak te horen. Ik wijs hem op het gebruik van de tafel en de stoelen, maar hij moddert verder met zijn gaspitje op het muurtje . Moet hij zelf maar weten. Ik daal af naar de stad en fiets de weg terug, die ik gister heb gedaan. Ik ga nog naar een supermarkt, die heel dichtbij is en dan verder naar waar ik gisteren van de route ben afgegaan. Deze morgen gaat het langs de rivier de Salat. Het is een snelstromende vlied met geregeld een stuw en een waterkrachtcentrale uit het begin van de vorige eeuw. Soms neemt de rivier een hap uit de weg.


Elk dorp kan zo zijn eigen stroom opwekken. De centrales zijn leuke bouwwerken uit een vroegere tijd. Het fietst prettig en meestal vlak. Tot Mane. Als ik daar aankom, moet ik concluderen dat deze afstand er gisteren nog best bij had gekund. Maar ja, dat wist ik toen nog niet. Nu maar verder. Na Mane kom ik op de D26 die ik blijf volgen tot voorbij Lourdes. Dat is mooi makkelijk. Het landschap is niet echt bijzonder. Wel geregeld klimwerk en veel dorpjes met aardige huizen.
Geen spectaculaire rit, die eindigt in Loures Barousse. De camping is aan de rivier de Salat bij een brug en een drukke weg. Er is op zondag geen beheerder en die komt van het gemeentehuis, morgenvroeg om een uur of tien. Mijn reactie is, dat hij dan naar zijn centen kan fluiten. Daar ga ik niet op wachten. Ook deze camping is weer matig bezet. Drie kampeereenheden. En sanitair, dat het goed doet, maar in staat van herstel verkeert. Een beetje een rare plek.
Als ik nog even wandel naar de brug, zie ik dat aan de andere kant van de grote weg het dorp Barbazan is. Hier heb ik ’s middags pauze gehouden en toen nog een eind gefietst. Dat had dus veel sneller gekund.

27 juni 2016, 63 km.    Loures Barousse - Haut de la Côte
De volgende dag ben ik best vlot op weg. Eerst eten halen voor onderweg en later. Ik weet niet waar ik deze dag zal eindigen. Dat heeft te maken met het verhaal in het routeboekje. Deze en de volgende dag zijn de zwaarste uit de gids. Er wordt veel en lang en steil geklommen. En kan ik dat volhouden. Eerst naar St. Bertrand de Comminges.

Het dorp ligt niet aan de route. Je kunt het op de heuvel zien  liggen. Beneden zijn resten van Romeinse gebouwen te zien. Ik maak enkele foto’s.

Dan begint het echte klimwerk. En dat zal vandaag zo doorgaan. Maar van het zware werk blijft achteraf niet veel hangen. De vergezichten zijn zo gigantisch mooi en de afdalingen gaan zo lang en hard, dat het klimwerk al lang vergeten is. Zo reis ik een hele dag over de flanken van bergen of klim een dal uit om het volgende dal weer in de rollen. Het is een heerlijke dag met volop zon en een lekkere temperatuur.
Als het tijd wordt voor de gebruikelijk koffie met.., vind ik een afdakje met een bankje. Het bankje is te stoffig om op te zitten. De bewoners van het huis bij dit bankje maken er blijkbaar geen gebruik van, als ze van het uitzicht genieten. Ik doe dus staande de koffiepauze en fotografeer de omgeving.





De trektocht gaat verder. Het gaat steeds hoger en het uitzicht maakt dat ik vaak stop voor een foto. De weg leidt naar Hèche. Dan is er een groot dal,
de voorbode voor een enorme klim. De top is bij deze col.En dan erover. En wat ik dan te zien krijg, is dit.




Tijdens de rit naar de bodem van het dal kom ik Baskische schapen tegen, die met hun neus door het gras vegen zonder ervan te eten.
Bij al dit moois van de natuur vraagt de innerlijke natuur van de fietser ook om onderhoud. En een bankje komt nu niet tevoorschijn. Daarom stop ik bij een wasplaats. Het is te gebruiken als zitting en als tafel.
Dan gaat het weer verder met nog veel meer moois om me aan te vergapen:

Ik eindig op de top: Haut de la Côte. Hier moet een camping zijn. Er staat een bordje voor. Eigenlijk twee. De eerste is geen echte camping. De tweede wel. Er is een caravan met een ouder echtpaar. Verder zijn er geen kampeergasten.
Bij de ingang word je overgehaald om een pizza te bestellen. Dat ga ik doen. Eens wat anders dan het zelfgemaakte eten. Bovendien spaar ik dan gas uit, want dat is toch al krap voor twee weken. De pizza kan ik om zeven uur halen bij het restaurant. Die is er, maar gesloten. Om zeven uur vervoeg ik me bij het restaurant. De baas komt er ook aan, opent de deur en haalt een warme pizza tevoorschijn. Ik betaal en we lopen weer terug naar het kampeergedeelte.  Ik vraag of er wel meer fietsers komen. Het blijkt een camping te zijn van waaruit men de Tourmalet gaat beklimmen. Die heuse berg met sneeuw is de volgende dag steeds te zien. Op het kampeergedeelte vind ik een tafel en een stoel en ga lekker zitten eten. Het smaakt prima.
Het gebruikelijke slot van de dag.

28 juni 2016, 56 km.   Haut de la Côte  -  Lesstelle-Bétharram.
De volgende dag is als de vorige: zon, een windje en veel klimwerk. Eerst gaat het naar Bagnères de Bigorre. Het gaat even stijl omlaag. Dat heb ik gelopen. 13% de diepte in is even te veel. Na de bocht laat ik me weer rollen. Hier ze je de Tourmalet en waan ik me in het hooggebergte.

Het gaat nog steeds omhoog en er is weer een col. Ik moet erover en dan weer naar een nieuw dal. Even om me heen kijken. Dan zie ik weer een bankje. Deze keer met een mooi plat terras. De uitgelezen plek voor de koffiepauze. Een wielrenner komt de bocht om zeilen en ziet me zitten. Dan gaat hij maar staande pauzeren en vervolgt  zijn weg nog voordat ik hem kan uitnodigen op het bankje. Ik houd er mijn koffiepauze en rust lekker uit. Ik maak even wat foto's voor het plakboek en om me de tocht te herinneren.

op de col

terugblik


op de col in de andere richting


Over de col.

Deze laatste foto doet me vrezen, zo meteen weer te moeten klimmen. Het lijkt of het even verder alweer omhoog gaat, maar vlak voor de klim moet ik naar rechts en volgt een afdaling van 10 km, die dichtbij Lourdes eindigt. Onderweg nog enkele plaatjes geschoten. Het landschap blijft me verbazen.



Het gaat weer prachtig. Dit zijn wel de twee mooiste dagen van de hele tocht. Het is nu echt in de Pyreneeën, zoals ik me dat heb voorgesteld. Ik voel me net een wielrenner van de Tour de France: de weg, de snelheid omlaag, het klimmen en de haarspeldbochten, en het mooie uitzicht






Na Lourdes gaat dat wat over. Eerst zijn er weer de prachtige vergezichten.






Bij Lourdes stopt dit fraais. Het gaat door het Bois de Lourdes. Een slechte weg door het bos, dat steeds wat stijgt en daalt.
Dan gaat het langs de Gave de Pau, een mooie snelstromende rivier. En ik eindig in Lesstelle- Bétharram.


Hier is een mooie camping. En het is een leuk dorp met een enorm klooster, kerk en nog wat bouwsels ter ere van een meisje, dat hier door Maria uit de rivier is gered. Het is geen Lourdes, maar het verhaal zorgt ook voor pelgrims, een dag in het jaar. Na deze prettige plek, waar meer kampeergasten zijn, zal het de volgende dag weer verder gaan. Het eind komt in zicht.
Op de camping heb ik een praatje met een echtpaar uit Duitsland. Best gezellig.
Het weer lijkt slecht te worden, maar de donkere luchten gaan voorbij. En morgen lijkt het weer een mooie dag te worden.

29 juni 2016, 65kmLesstelle-Bétharram - Orolon-Ste Marie ( Gurmençon)
De volgende morgen is een grote teleurstelling. Helemaal geen mooi zonnetje. Alles is kletsnat en het miezert heftig. Dat is op het tentdoek echter niet te horen. Ik versleep al mijn spullen naar het sanitair gebouw. 
Vannacht ben ik naar de wc geweest en heb ik vergeten mijn sandalen goed binnen te zetten. Nu zijn ze doorweekt van het regenwater. Die gaan dus nat mee. De andere zaken kan ik tenminste droog inpakken. Tegen de tijd dat ik reisvaardig ben, is het weer droog en het klaart zelfs iets op.
Ik ga terug naar het dorp om nog wat foto’s te maken en etenswaar te kopen voor onderweg. Zoals de gebruikelijk croissant en chocolatine, zoals in steeds meer winkels de pain au chocolat wordt genoemd.
’s Morgens kan ik bij droog weer mijn tocht voortzetten. Het is een uitgestorven wereld met  veel klimmen en fraaie vergezichten, die ook mooi zijn als de zon niet zichtbaar is.
In de dorpen is de  invloed van het Baskenland met zijn witte huizen en donkerrode luiken en kozijnen al wat te zien.
Helaas is er nergens een plek om te rusten. Pas in Arudy vind ik er iets voor. Het is de halte van een bus. Er is een bankje, een afdak en ruimte om mijn fiets droog  neer te zetten. Want het miezert steeds een beetje. Ik zit er rustig te eten en haast heb ik niet. Want misschien wordt het wel weer droog. Bovendien was het hard werken en even rusten is best goed. Wie weet wat er nog komt voor klimpartijen.
Al etend kom ik tot de conclusie, dat het niet droger wordt. Alleen maar natter. Het zal een regenmiddag worden. Dus na het eten de regenkleding aan. Dat is pas de tweede keer deze vakantie. 
En verder gaan alsof het leuk is. En dat is het ook wel, want het is niet koud. De rit gaat steeds omhoog en dan weer even omlaag door bossen. En het regent steeds een beetje. Pas als de echte afdaling zich aankondigt, kan de regenkleding uit en rol ik Orolon – Ste- Marie binnen. Eerst ga ik op zoek naar de interessante zaken van deze stad. Dat brengt me bij de kathedraal.

En daar zijn weer mensen met belangstelling voor mijn fiets. Ook zijn er terrasjes, maar ik maak er geen gebruik van. De kerk bezoek ik wel even. Een mooie kerk met opvallend kleurige ramen.
Verder is het er nogal donker zoals in romaanse kerken wel vaker. Weer buiten rijd ik wat rond, om weer op de route te komen. Dat is lastig door het eenrichtingsverkeer. Eindelijk lukt het en kan ik richting winkels en camping gaan.
Bij een rotonde die naar de camping leidt, is ook een supermarkt. Een Netto. En een McDonalds. In de super koop ik mijn avondeten en wat nog meer nodig is. Dan naar de camping. Er staat een bord aan een lantaarnpaal met de tekst dat-ie open is. Als ik bij de ingang ben, staan er werkmannen met een auto en er staat een bord: camping fermée. Dat is niet erg eerlijk: eerst open en dan dicht. De deur van de receptie is open en me wordt uitgelegd, dat de zaak is overgenomen en over twee dagen open gaat. Nu kan het nog niet. Alle sanitair is nog dicht. Maar acht kilometer verder is een camping die zeker open is. De man is best behulpzaam en legt me uit hoe er te komen. Dus ga ik maar weer verder.

Ik kom nog langs een grotere super en een bakker. De laatste ga ik wel binnen, maar er ook meteen weer uit. Niet te koop wat me aanspreekt en een erg lange rij wachtenden. Verder naar de camping in Arros. Ik voel aan mijn theewater, dat het niet erg klopt. Als ik in Gurmençon ben, denk ik, dat dit al de plaats is met de camping. Er staan wel borden die zoiets veronderstellen. Aan de overkant van de weg staan mensen te praten bij een kaasverkoopster.

Ik spreek ze aan; of ze een camping weten. Een vriendelijke dame op een fiets weet wel raad. Rij maar achter me aan. Langs de kerk en dan naar rechts. Ze stopt. Hier is een groen hek en een bord dat camping aangeeft. Het hek gaat met een druk op de knop open. Succes en van mijn kant bedankt. En daar sta ik op een pleintje met wat auto’s, een receptie met een gesloten deur. Wat nu. Er staan wel chalets, en een bord met sanitair erop. Maar geen kampeerplaatsen. Ik bel het nummer, dat op de deur staat. Er klinkt een stem uit een antwoordapparaat. Ik ga maar eens rondneuzen. Het zijn alleen maar huisjes. Wel is er hier en daar gras, waar mijn tentje best kan staan.

Er komt een vrouw tevoorschijn. Ze vraagt wat ik wil. Nou, dat is toch duidelijk: een plekje waar mijn tent kan staan en ik kan slapen. Maar dat kan hier niet. Het zijn alleen maar chalets. Ik kan er een huren voor €55,- En dan zit er alles in. Ik doe nog een poging voor mijn tent. Maar het is huren of vertrekken naar Arros. Dan ben ik de wijste. Ik huur zo’n huisje. Er komt nog een koffiezetapparaat bij. Ik heb een pan, er is gas, een eigen wc en douche. Er is een koelkast en een waterkoker. Een twee persoons bed en twee een persoons. Dus twee slaapkamers. Het ding heeft een overdekt terras. Er komen schone lakens bij, ( die eerst niet passen, dus omruilen). Het is allemaal luxe. En omdat al mijn kampeerspullen nog kleddernat zijn, kunnen die mooi drogen op het overdekte terras. Binnen is het net niet warm genoeg, dat de boel echt opdroogt.
De avond gaat heen met eten koken en alles wat je ’s avonds nog meer doet. Dan op tijd slapen. Maar in een vreemd bed gaat dat niet zo snel en goed als in mijn tent.

30 juni 2016  48 km.    Orolon-Ste Marie -  Mauléon-Licharre
De volgende morgen sta ik rustig op. Toch ben ik mooi op tijd klaar. Alles is nu wel droog genoeg om weer ingepakt te kunnen worden. Alleen mijn natte sandalen gaan in een plastic zak. Die zijn nog vochtig.
Het is een leuke ervaring, maar ik ga een beetje moe weer op weg. Eerst de sleutel afgeven. De bazin spreek ik niet, die zit aan de telefoon. Een meisje neemt zonder veel woorden de sleutel aan en ik ga de poort uit, de weg terug naar Orolon zoals ik gekomen ben. Weer kom ik langs de bakker. Maar nu zijn de croissant en chocolatine niet te leveren. Ontbijttijd is al voorbij en de voorraad dus op. Nou, dan alleen een brood: een pain sportive. Het is een soort mueslibrood. Best lekker. Ik heb er een aantal dagen van gegeten als een extraatje. Aan de overkant is een Intermarché en daar haal ik de rest voor onderweg.
De terugtocht naar de route is niet erg moeilijk.
Dit is de laatste dag dat ik het routeboekje volg. Het gaat naar Mauléon –Licharre toe. Dit is al het Franse Baskenland. Dat zie je aan de witte huizen met de bruinrode luiken en kozijnen. Het is pittig klimmen en dito dalen. Het landschap is wijds en heel groen. Het weer is tamelijk fris en af en toe zon, wat steeds meer wordt.
Het wordt koffietijd, maar er  is nog geen bakker.
In Barcus vind ik een café voor de koffie en de hoop op iets erbij. Maar de bakker is verder op. Nu zijn die kopjes hier klein met heel erg sterke koffie, ook als je een dubbele bestelt. Na deze rustpauze weer verder naar de bakker. Die is, zoals vaak in dit land, verder dan wordt gezegd. Ik koop er de gebruikelijke lekkernijen en een Baskische koek. De eerste van een heel aantal. Die dingen zijn zo lekker!. Of gevuld met kersen of met crème.
Een eind verder vind ik een bankje om van mijn lekkers te genieten. De huizen zijn hier prima onderhouden, hoewel ze heel oud zijn. Het huis tegenover mijn bankje heeft het jaartal 1668 als ik het goed heb onthouden. Een ander huis dateert ook uit die eeuw. Zo gaat het verder. Omhoog en omlaag, van dorp naar dorp tot ik rond de middagpauze in Mauléon arriveer.


Voor de brug bij de rivier is een picknickparkje. Er zijn meer mensen die de lunch daar gebruiken. 
Op een bank in de zon aan het water doe ik hetzelfde. Daarna fiets ik door het stadje en volg de bordjes naar de camping. Die blijkt er een eindje buiten te zijn.
Ik word ontvangen door de zoon van de eigenares. Moeder komt straks, gaat u zich maar installeren. Er is ruimte genoeg. Er staat nog een tent en een stel fietskampeerders. En er staat nog een caravan. Dat is alles. De fietskampeerders blijken ook Nederlanders te zijn, die vanuit Nederland zijn komen fietsen en ook de Katharen-Basken route hebben gedaan. Ze gaan met dezelfde bus weer haar huis.
Ik vind een geschikte kampeerplek, ga alles opzetten, en dan betalen.
Kleding wassen hoeft nu niet meer. Dan maar uitgebreid eten kopen. Ik heb inmiddels een nieuwe gasfles en dus gas in overvloed voor de laatste vier dagen. In het stadje is een grote supermarkt. Ik doe mijn inkopen. Dan alles inladen in mijn nu lege fietstassen. Dan de schrik…
Mijn fiets staat op slot en de sleutel zit niet in zak van mijn fietsshirt of in mijn stuurtas. Heb ik hem niet op slot gezet en heeft een grappenmaker de sleutel meegenomen?
Wat nu. Ja, ik heb wel reservespullen. Laat ik nog eens in het winkelwagentje kijken. De stuurtas en helm heb ik tegelijk losgelaten en de sleutel had ik nog in mijn hand. Ja zeg, in het hoekje van de kar ligt de sleutel. Het geluk is weer met mij.
Dan terug naar de camping. Maar eerst maak ik nog een tochtje door het stadje en maak foto’s. De rest van de dag gaat heen met uitrusten en puzzelen en de gebruikelijke zaken. Ik slaap lekker en morgen is de laatste dag om naar de opstapplek voor de fietsbus te rijden.

1 juli 2016  45 km.      Mauléon-Licharre - St. Jean-Pied-de-Port
Zo breekt de laatste dag trekken door dit land aan. Opstaan gaat zoals altijd. Het is best aardig weer, als ik opsta. Droog en enigszins wisselend bewolkt. De boel gaat weer in de tassen en ik eet rustig. Het is niet ver, ongeveer zoals  gisteren. Alleen weet ik nu niet of het makkelijk of moeilijk zal gaan. Alleen van het laatste stuk weet ik het ongeveer. Maar goed herinneren doe ik het me ook niet.
Dus tegen tien uur ga ik op weg. De andere fietsers zijn al weg. Ik heb eerst nog koffie gedronken bij het restaurant. Dat leek me wel leuk.
Op weg naar de route bedenk ik me dat ik wel foto’s heb gemaakt in de kerk, maar niet van de kerk. Dus eerst weer naar het dorp terug. En nog even langs de supermarkt en de bakker.
En dan echt op pad. Naar de laatste halte en de laatste overnachting.
Het is een tamelijk brede weg en er is ook geregeld verkeer. Maar niet echt storend. Het uitzicht is weer prachtig met grote dalen en verderop de bergen. Dat betekent niet dat ik op een vlakke weg rijd. Het is een constant klimmen en even dalen. Steeds hoger gaat het voor het idee.
Er zijn enkele kleine dorpjes, maar verder is het door land met akkers en weilanden. En het gaat maar omhoog.
Op een gegeven moment gaat het even niet meer. Eerst wat drinken en wat eten en dan weer verder. Langs de weg komen borden, die aangeven hoe ver de top nog is en hoeveel procent stijging. En dat laatste is steeds 7 tot 8 procent. Soms iets meer. Dat gaat twaalf kilometers zo door. Eindelijk is daar de Col de Osquis. 500 m hoog.


En de bordjes vermelden de felicitaties voor het behalen van dit punt. Dat is dan wel weer leuk. Hoewel ik het klimmen nog steeds leuk blijf vinden, weet ik echter niet wat er leuk aan is.
Op de top vraag ik me af of ik hier koffie zal drinken of nog even verder gaan. Dan kom ik in een dorp met de kans op een bankje.
Ik stap weer op en dan begint het afdalen naar St. Just- Ibarre. En als ik daar naar een rustplek omkijk, zitten de andere fietsers van de camping al op een muurtje te doen, wat ik van plan ben. Dus stop ik en ga ook koffie drinken en mijn dagelijkse smakelijkheden opeten. Ondertussen praten we over onze fietsen en wat ons zoal bezig houdt. Best gezellig. Ik ben eerder van plan weg te gaan dan zij. We gaan immers niet samen. En ik ga veel sneller, blijkt later.
Nu begint een leuk stuk van de route van deze dag. Ik heb dat vorig jaar ook zo gedaan. Eerst dalen en daarbij goed meetrappen. De snelheid loopt dan hoog op. Ik zie een keer 54 km/uur op de teller staan. Met die grote snelheid stijg ik dan op de helling naar de volgende top. Dan hoef je maar heel weinig bij te trappen om boven te komen. En dat spel herhaalt zich een groot aantal keren. Heerlijk.
Na Bunus, waar de camping van vorig jaar is, ga ik linksaf. Ik verlaat deze grotere weg. Dan wordt het weer echt klimmen en dalen. Tot op de grote weg naar St. Jean-Pied-de-Port. Daar rijd ik langs een soms, maar niet vandaag, drukke weg met een strook ernaast. Hier gaan de fietsers over en de wandelende pelgrims naar Santiago de Compostella. Want St. Jean-Pied-de-Port is de rustplaats voor de oversteek door de Pyreneeën naar Spanje.
Ik neem even een stukje weg van de St.Jacobsroute. Dat vind ik echter dan langs de grote weg naar het einddoel te rijden. Dus ga ik bij de afslag naar St. Jean-le-Vieux links af. En daar zie ik meteen wat ik graag zie: een picknickplaats. Helemaal op dit tijdstip van de dag. Lunchtijd.
Ondertussen kijk ik of het fietsende stel er al aankomt. Maar zij gaan niet zo snel.
Na de maaltijd vervolg ik mijn weg door St. Jean-le Vieux.
Even na twee uur in de middag kom ik aan bij de camping in Saint Jean-Pied-de -Port, het eindpunt van deze reis.



De camping is nu helemaal niet zo vol als vorig jaar. Ik ga een plekje zoeken. En dat wordt uiteindelijk de zelfde plaats als vorig jaar. Als alles staat en is ingericht, gaat de deur van de receptie open en ga ik me inschrijven.
Op elke camping geeft dat hetzelfde geintje. Maar deze keer maak ik er misbruik van. Het zijn een stel goedlachse meiden. De cheffin vraagt mijn achternaam. Die begint met Gr. Die lettercombinatie kent men in Frankrijk niet. Degene, die het moet opschrijven schrikt dan. Hoe schrijf je dat. Ze vraagt de naam nog eens. Ik zeg het met nog een hardere GR. Ze lachen alle drie. Ik herhaal het nog eens en zeg: gewoon GR…. We moeten allebei lachen. Het is een leuk geintje. Ondertussen geef ik ze mijn legitimatie en kan de naam overgenomen worden. Dan vertel ik erbij wat de Franse benaming is van mijn naam en is het niet meer zo’n niet uit te spreken woord.
En dan zijn de andere fietsers ook gearriveerd. Er zijn nog meer Nederlanders op de fiets die mee terug gaan en iemand, die verder gaat, maar rust houdt.
De rest van de dag besteed ik aan eten kopen en wat rondlopen door het stadje.
Het weer is niet steeds zo super. Er is nogal eens een beetje miezer. Wel  blijft de temperatuur op peil.
Ik ga slapen na een glas wijn net  zo als gisteren. Want dat heb ik tijdens de hele tocht niet gehad. Ik verbeeld me dat ik zonder wijn beter kan fietsen. Maar nu geeft het niet meer.

2 juli 2016   St Jean-Pied-de-Port
Na een goede nachtrust en rustig wakker worden, kan ik me aan een dag met niks-doen wijden.
Want inpakken komt pas vanavond als de bus in aantocht is.
Dus bezoek ik nog eens het stadje, het regent trouwens af en toe. Ik ga boodschappen halen, iets lekkers voor bij de koffie, twee Baskische koeken voor thuis.

’s Middags waag ik me nog eenmaal aan een rondrit met klimwerk. Dat pakt nog weer stevig uit en moet ik de weg vragen. Er staan geen richtingborden. Maar ik kom opeens bij de camping uit.
Dat is dan de afsluiting. Terug naar de camping. Nog eens uitgebreid eten koken en daarna aan nieuw  aangekomen fietsers mijn gasflesje weggeven. Die mag niet mee de bus in. Voor een volgende keer onthoud ik dat je een grote fles nodig heb voor twee weken en twee kleine voor drie weken.
Nog eenmaal douchen en dan gaat alles weer in de tassen. En tegen tienen ga ik naar de opstapplek. Daar wordt ik verwelkomd door de medereizigers: De bus komt over een half uur en niet over anderhalf uur zoals de planning is. Dus nu opeens snel de fiets verbouwen en mijn bagage scheiden in wat mee de bus ingaat en wat in het bagageruim moet. Zo vertrekken we ruim een uur eerder dan gedacht. En we komen dus ook veel eerder aan.
Het is een lange zit in zo’n bus, hoewel er in deze bus slaapstoelen zitten, die bijna helemaal achterover gaan. Je ligt bijna plat. De volgende dag om half vier in de middag stap ik in Utrecht weer uit en staat mijn vrouw al op me te wachten.
Zo komt er een eind aan een reis, waar ik best wel tegenop zag, vanwege het vele en lange klimmen. En ik kijk er op terug als de mooiste tocht, die ik tot nu toe heb gedaan. En dat zit in het vele klimmen en vooral dalen en heel in het bijzonder het prachtig groene landschap met de enorme vergezichten. Een reis om nooit te vergeten en de moeite waard om te ondernemen. Misschien wel een tweede keer.

Reacties en vragen kun je sturen naar johgroen@gmail.com


Katharen klimmeters overzicht, volgens mijn gps-toestel.
Twee getallen bij een datum: in twee delen gemeten. Het geldt voor 1 dag        

Datum
klimmen
dalen

datum
klimmen
dalen

datum
klimmen
dalen
18/6
+554,  
-637

23/6
+479
+402
-370
-241

27/6
+1023
-929

19/6
+424
-391

24/6
+249
+311
-318
-367

28/6
+528            +528
-720
-551

21/6
+353
-411

25/6
+644
- 477

29/6
+398
+433
-610
-587

22/6
+225,   
-260

26/6
+308,
+438,
-273
-396

30/6
onbekend










1/7
+710
-685